Language of document : ECLI:EU:T:2009:216

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

22 juni 2009

Zaak T‑376/08 P

Bart Nijs

tegen

Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordelingsrapport over 2005/2006 – Besluit om rekwirant niet te bevorderen in het kader van bevorderingsronde 2007 – Besluit van Rekenkamer om ambtstermijn van haar secretaris-generaal te verlengen – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 26 juni 2008, Nijs/Rekenkamer (F‑1/08, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. B. Nijs zal zijn eigen kosten dragen alsmede de kosten die de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

Hogere voorziening – Uiteenzetting van middelen en argumenten rechtens in verzoekschrift – Onvoldoende gepreciseerd middel – Verwijzing naar alle bijlagen – Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 138, lid 1, sub c)

In het kader van een hogere voorziening voor het Gerecht van eerste aanleg tegen een beslissing van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan een algemene verwijzing naar andere schrifturen dan de hogere voorziening het ontbreken van wezenlijke elementen van de juridische argumentatie, die ingevolge artikel 138, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg in de hogere voorziening moeten voorkomen, niet goedmaken. Het is bovendien niet de taak van het Gerecht om in de bijlagen de middelen en argumenten op te sporen en te identificeren die het als grondslag voor het beroep zou kunnen beschouwen, daar de bijlagen slechts als bewijsmiddel en documentatie dienen.

(cf. punt 24)

Referentie: Gerecht 21 mei 1999, Asia Motor France e.a./Commissie, T‑154/98, Jurispr. blz. II‑1703, punt 49; Gerecht 14 december 2005, Honeywell/Commissie, T‑209/01, Jurispr. blz. II‑5527, punt 57