Language of document : ECLI:EU:T:2015:42





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 22 januari 2015 – Ocean Capital Administration e.a./Raad

(Gevoegde zaken T‑420/11 en T‑56/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Gezag van gewijsde – Gevolgen van de nietigverklaring van beperkende maatregelen voor een entiteit die eigendom is of onder zeggenschap staat van een entiteit waarvan is vastgesteld dat zij betrokken is bij nucleaire proliferatie – Werking in de tijd van de gevolgen van nietigverklaring”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Besluit waarbij de lijst van de getroffen personen, groepen of entiteiten wordt herzien en aangevuld, doch het vorige besluit niet wordt ingetrokken – Beroep ingesteld door een persoon die niet in dat besluit wordt genoemd – Ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU; besluit 2011/783/GBVB van de Raad; verordening nr. 1245/2011 van de Raad) (cf. punten 32‑35)

2.                     Gerechtelijke procedure – Handelingen waarbij de bestreden handelingen in de loop van het geding worden ingetrokken en vervangen – Verzoek tot aanpassing van de vorderingen tot nietigverklaring dat in de loop van het geding wordt gedaan – Termijn voor indiening van een dergelijk verzoek – Aanvang – Datum van mededeling van de nieuwe handeling aan de betrokkenen (Art. 263, zesde alinea, VWEU; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 36, 37)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Draagwijdte – Absoluut gezag van gewijsde – Draagwijdte – Inaanmerkingneming van zowel de overwegingen als het dictum, ook bij gedeeltelijke nietigverklaring (cf. punten 44‑46)

4.                     Gerechtelijke procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in de loop van het geding – Voorwaarden – Nieuw gegeven – Begrip (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punten 48, 49)

5.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting om deze maatregel uit te breiden tot entiteiten die in handen zijn van een dergelijke entiteit of waarover een dergelijke entiteit zeggenschap heeft – Arrest houdende nietigverklaring van de beperkende maatregelen betreffende deze entiteit – Draagwijdte – Nietigverklaring van de beperkende maatregelen betreffende de entiteiten die in handen zijn van de entiteit of waarover de entiteit zeggenschap heeft – Beperkende maatregelen die voortvloeien uit andere handelingen dan die waarop het arrest tot nietigverklaring ziet, maar die op dezelfde feitelijke omstandigheden gebaseerd zijn – Daaronder begrepen (Besluiten 2011/299/GBVB en 2011/783/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 503/2011, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 59‑68)

6.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Gedeeltelijke nietigverklaring van een verordening en een besluit tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Inwerkingtreding van de nietigverklaring van de verordening vanaf het verstrijken van de termijn van hogere voorziening of vanaf de afwijzing van de hogere voorziening – Toepassing van deze termijn op de inwerkingtreding van de nietigverklaring van het besluit (Art. 264, tweede alinea, VWEU en 280 VWEU; Statuut van het Hof, art. 56, eerste alinea, en 60, tweede alinea; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluiten 2011/299/GBVB en 2011/783/GBVB; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 75‑77)

Voorwerp

In zaak T 420/11, nietigverklaring van besluit 2011/299/GBVB van de Raad van 23 mei 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 136, blz. 65), uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2011 van de Raad van 23 mei 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 136, blz. 26), en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover deze handelingen verzoeksters betreffen, en in zaak T 56/12, nietigverklaring van besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), en verordening nr. 267/2012, voor zover deze handelingen verzoeksters betreffen

Dictum

1)

Volgende handelingen worden nietig verklaard, voor zover zij betrekking hebben op Ocean Capital Administration GmbH en de andere verzoekende partijen van wie de namen zijn opgenomen in de bijlage bij het onderhavige arrest:

–        besluit 2011/299/GBVB van de Raad van 23 mei 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran;

–        uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2011 van de Raad van 23 mei 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran;

–        verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

2)

Volgende handelingen worden nietig verklaard, voor zover zij betrekking hebben op IRISL Maritime Training Institute, Kheibar Co., Kish Shipping Line Manning Co. en IRISL Multimodal Transport Co.:

–        besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran;

–        uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran;

–        verordening nr. 267/2012.

3)

De gevolgen van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit 2011/299 en besluit 2011/783, worden gehandhaafd wat betreft Ocean Capital Administration GmbH en de andere verzoekende partijen van wie de namen zijn opgenomen in de bijlage bij het onderhavige arrest enerzijds en IRISL Maritime Training Institute, Kheibar, Kish Shipping Line Manning en IRISL Multimodal Transport anderzijds totdat de nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 effect sorteert.

4)

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten en die van Ocean Capital Administration en de 35 andere verzoekende partijen van wie de namen zijn opgenomen in de bijlage bij het onderhavige arrest enerzijds en van IRISL Maritime Training Institute, Kheibar, Kish Shipping Line Manning en IRISL Multimodal Transport anderzijds.