Language of document :

Beroep ingesteld op 17 juni 2014 – Sumitomo Electric Industries en J-Power Systems/Commissie

(Zaak T-450/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Sumitomo Electric Industries Ltd (Osaka, Japan) en J-Power Systems Corp. (Tokio) (vertegenwoordigers: M. Hansen, L. Crocco, J. Ruiz Calzado en S. Völcker, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

het bestreden besluit nietig te verklaren, voor zover verzoeksters daarin aansprakelijk zijn gesteld voor één enkele complexe voortdurende inbreuk, waarbij de Europese groep en de A/R-groep (Associated members/Regular Members) waren betrokken, of subsidiair de geldboete aanzienlijk te verlagen;

subsidiair, artikel 1, lid 8, sub a tot en met c, van het bestreden besluit nietig te verklaren, voor zover verzoeksters daarin aansprakelijk zijn gesteld voor een inbreuk in de periode tussen 26 juli 2006 en 10 april 2008;

meer subsidiair, artikel 2, sub m, van het bestreden besluit nietig te verklaren en de aan verzoeksters opgelegde geldboete te verlagen, gelet op het feit dat verzoeksters’ betrokkenheid erg beperkt was in de periode tussen 26 juli 2006 en 10 april 2008;

het besluit in zijn geheel nietig te verklaren, aangezien het in doorslaggevende mate steunt op bewijs dat op onrechtmatige wijze is verkregen ten kantore van Nexans SA en Nexans France;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

De Commissie heeft niet aangetoond dat sprake was van één enkele complexe voortdurende inbreuk, waarbij Aziatische en Europese producenten afgesproken hadden om geen activiteiten te ontplooien op elkaars „thuismarkt” en tevens om projecten binnen de Europese Economische Ruimte (EER) te verdelen onder Europese bedrijven.

De Commissie heeft feitelijke en juridische vergissingen begaan bij de toepassing van artikel 101 VWEU, voor zover in het bestreden besluit niet rechtens genoegzaam is aangetoond dat verzoeksters aan de inbreuk hebben deelgenomen tijdens de gehele duur ervan.

De Commissie heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen en heeft beoordelingsfouten gemaakt bij de berekening van de aan verzoeksters opgelegde geldboete, aangezien de opgelegde geldboete de ernst van de inbreuk en verzoeksters’ erg beperkte rol tijdens een belangrijk gedeelte van de duur ervan niet correct weerspiegelt.

De Commissie heeft wezenlijke vormvoorschriften en de rechten van de verdediging geschonden, doordat zij zich in het bestreden besluit in doorslaggevende mate heeft gebaseerd op bewijs dat zij tijdens inspecties ten kantore van Nexans onrechtmatig in beslag genomen had.