Language of document : ECLI:EU:T:2018:452





Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 –
Fujikura/Commissie

(Zaak T451/14)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Europese markt van stroomkabels – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU wordt vastgesteld – Eén enkele voortdurende inbreuk – Bewijs van de inbreuk – Duur van de deelname – Berekening van de geldboete – Ernst van de inbreuk – Volledige rechtsmacht”

1.      Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Uitoefening van beslissende invloed op het gedrag van de dochteronderneming die kan worden afgeleid uit een bundel aanwijzingen in verband met de economische, organisatorische en juridische banden met de moedermaatschappij – Omstandigheden die het bestaan van beslissende invloed kunnen aantonen – Daadwerkelijke controle over de raad van bestuur van de dochteronderneming – Geregelde ontvangst van informatie over de commerciële strategie van de dochteronderneming – Sterke economische afhankelijkheid van de dochteronderneming ten aanzien van de moedermaatschappij

(Art. 101, lid 1, VWEU)

(zie punten 4449, 5870)

2.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Waarde van de verkopen als uitgangspunt voor de vaststelling van het basisbedrag van de geldboete van een dochteronderneming – Inaanmerkingneming van de verkopen gedaan door de moedermaatschappijen – Verkopen die de moedermaatschappijen doen op een markt waarop het kartel betrekking heeft – Moedermaatschappijen en dochteronderneming die tot dezelfde economische eenheid behoren – Toelaatbaarheid

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13 en 18)

(zie punten 98113)

3.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Inaanmerkingneming van de verkoop op wereldschaal als afspiegeling van het relatieve aandeel van elke onderneming in de inbreuk

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13 en 18)

(zie punten 119126)

4.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Ernst van de inbreuk – Beoordelingscriteria – Verplichting om de concrete weerslag op de markt in aanmerking te nemen – Geen

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 22)

(zie punten 132135)

5.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beslissingspraktijk te houden – Geen

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)

(zie punt 142)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2014) 2139 final van de Commissie van 2 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 [VWEU] en van artikel 53 van de [EER‑]overeenkomst (zaak AT.39610 – Stroomkabels), voor zover dit betrekking heeft op verzoekster, en voorts tot verlaging van het bedrag van de aan haar opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Fujikura Ltd wordt verwezen in haar kosten alsmede in die van de Europese Commissie.

3)

Viscas Corp. draagt haar eigen kosten.