Arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 –
Fujikura/Commissie
(Zaak T‑451/14)
„Mededinging – Mededingingsregelingen – Europese markt van stroomkabels – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU wordt vastgesteld – Eén enkele voortdurende inbreuk – Bewijs van de inbreuk – Duur van de deelname – Berekening van de geldboete – Ernst van de inbreuk – Volledige rechtsmacht”
1. Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Uitoefening van beslissende invloed op het gedrag van de dochteronderneming die kan worden afgeleid uit een bundel aanwijzingen in verband met de economische, organisatorische en juridische banden met de moedermaatschappij – Omstandigheden die het bestaan van beslissende invloed kunnen aantonen – Daadwerkelijke controle over de raad van bestuur van de dochteronderneming – Geregelde ontvangst van informatie over de commerciële strategie van de dochteronderneming – Sterke economische afhankelijkheid van de dochteronderneming ten aanzien van de moedermaatschappij
(Art. 101, lid 1, VWEU)
(zie punten 44‑49, 58‑70)
2. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Waarde van de verkopen als uitgangspunt voor de vaststelling van het basisbedrag van de geldboete van een dochteronderneming – Inaanmerkingneming van de verkopen gedaan door de moedermaatschappijen – Verkopen die de moedermaatschappijen doen op een markt waarop het kartel betrekking heeft – Moedermaatschappijen en dochteronderneming die tot dezelfde economische eenheid behoren – Toelaatbaarheid
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13 en 18)
(zie punten 98‑113)
3. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – Verkopen die rechtstreeks of indirect aan de inbreuk zijn gerelateerd – Inaanmerkingneming van de verkoop op wereldschaal als afspiegeling van het relatieve aandeel van elke onderneming in de inbreuk
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 13 en 18)
(zie punten 119‑126)
4. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Ernst van de inbreuk – Beoordelingscriteria – Verplichting om de concrete weerslag op de markt in aanmerking te nemen – Geen
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 22)
(zie punten 132‑135)
5. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beslissingspraktijk te houden – Geen
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)
(zie punt 142)
Voorwerp
| Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2014) 2139 final van de Commissie van 2 april 2014 inzake een procedure op grond van artikel 101 [VWEU] en van artikel 53 van de [EER‑]overeenkomst (zaak AT.39610 – Stroomkabels), voor zover dit betrekking heeft op verzoekster, en voorts tot verlaging van het bedrag van de aan haar opgelegde geldboete |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Fujikura Ltd wordt verwezen in haar kosten alsmede in die van de Europese Commissie. |
3) | | Viscas Corp. draagt haar eigen kosten. |