Language of document :

Beroep ingesteld op 10 juli 2012 - Spirlea / Commissie

(Zaak T-306/12)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Darius Nicolai Spirlea (Capezzano Pianore, Italië) en Mihaela Spirlea (Capezzano Pianore) (vertegenwoordigers: V. Foerster en T. Pahl, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige krachtens artikel 263 VWEU ingediende verzoekschrift in behandeling nemen;

het verzoekschrift ontvankelijk verklaren en

het verzoekschrift gegrond verklaren en derhalve vaststellen dat de Commissie wezenlijke vormvoorschriften en verscheidene bepalingen van materieel recht heeft geschonden;

op deze grondslag het besluit van het secretariaat-generaal van de Europese Commissie van 21 juni 2012 (SG.B.5/MKu/psi - Ares (2012)744102) nietig verklaren voor zover dit de informatieve brieven van de Commissie van 10 mei en 10 oktober 2011 betreft, en

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers zes middelen aan.

Schending van de onderzoeksplicht als bedoeld in verordening (EG) nr. 1049/2001 en miskenning van de omvang van dat onderzoek

Verzoekers voeren op dit punt aan dat de plicht om de "uitzonderingen" als voorzien in artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 te onderzoeken is geschonden en dat dit onderzoek niet omvangrijk genoeg is geweest.

Schending van de motiveringsplicht in het tweede besluit van 21 juni 2012 in de zaken GestDem 2012/1073 en 2012/1251

Verzoekers voeren in dit verband aan dat de plicht om de weigering van toegang, in de mate als vereist in een rechtsstaat, tot de informatieve brieven van 10 mei 2011 en 10 oktober 2011 te motiveren, is geschonden.

Gelijkstelling van de "informele" EU-proefprocedure met de wettelijk geregelde niet-nakomingsprocedure (artikel 258 VWEU)

Op dit punt voeren verzoekers aan dat de gelijkstelling van de "informele" EU-proefprocedure met de wettelijk geregelde niet-nakomingsprocedure (artikel 258 VWEU) rechtens onjuist is.

Onjuiste beoordeling van de gedeeltelijke toegang tot de documenten

Volgens verzoekers is de Commissie voorbij gegaan aan het recht op gedeeltelijke toegang tot de informatieve brieven overeenkomstig artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 1049/2001 en heeft zij kennelijk geen concreet onderzoek verricht.

Schending van het evenredigheidsbeginsel / "hoger openbaar belang"

Verzoekers voeren in dit verband aan dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden omdat zij de ingeroepen uitzondering, "bescherming van het doel van onderzoeken", niet objectief heeft afgewogen tegen het "hoger openbaar belang" (artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1049/2001).

Schending van COM(2002) 141

Verzoekers betogen op dit punt dat de Commissie de door haarzelf vastgestelde regels voor de behandeling van klachten van EU-burgers systematisch schendt ten aanzien van verzoekers en daarmee de zelfbinding door de Commissie (bijlage bij COM (2002) 141 blijvend heeft geschonden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).