Language of document :

Beroep ingesteld op 15 november 2011 - Atlas Transport/BHIM - Hartmann (ATLAS TRANSPORT)

(Zaak T-584/11)

Taal van het verzoekschrift: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Atlas Transport GmbH (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordigers: U. Hildebrandt, K. Schmidt-Hern en B. Weichhaus, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Alfred Hartmann (Leer, Duitsland)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 1 september 2011 in zaak R 2262/2010-1;

verwijzing van verweerder in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan vervallenverklaring is gevorderd: woordmerk "ATLAS TRANSPORT" voor diensten van klasse 39

Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die vervallenverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: Alfred Hartmann

Beslissing van de nietigheidsafdeling: afwijzing van de vordering tot vervallenverklaring

Beslissing van de kamer van beroep: toewijzing van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van regel 40, lid 5, juncto regel 22 van verordening nr. 2868/95 doordat de bewijsstukken onjuist zijn beoordeeld; schending van artikel 15 van verordening nr. 207/2009 doordat verweerder bij de vraag of er sprake is van een voor het behoud van het recht voldoende gebruik van het merk voor de betrokken diensten, zich uitsluitend op een woordelijke interpretatie heeft gebaseerd; schending van artikel 76, lid 1, van verordening nr. 207/2009 doordat verweerder bij de verduidelijking van de betekenis van het begrip "transportwezen" slechts één vindplaats heeft geconsulteerd en deze betekenis ontoereikend en dus onzorgvuldig heeft onderzocht; schending van artikel 75, eerste volzin, van verordening nr. 207/2009 doordat verweerder zijn rechtsopvatting niet duidelijk heeft onderbouwd; schending van artikel 75, lid 2, en artikel 76, lid 2, van verordening nr. 207/2009 doordat het recht op te worden gehoord is geschonden.

____________