Language of document :

Arrest van het Gerecht van 30 juni 2021 – BZ / ECB

(Zaak T-554/2016)1

(„Openbare dienst – Personeel van de ECB – Verzoek tot erkenning van een beroepsziekte – Artikelen 6.3.11 tot en met 6.3.13 van de regels voor het personeel van de ECB – Onregelmatige procedure – Ontbreken van een onderzoeksrapport – Niet-contractuele aansprakelijkheid”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: BZ (vertegenwoordiger: S. Pappas, advocaat)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: E. Carlini en F. Malfrère, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie tot nietigverklaring van het besluit van de ECB van 23 juli 2014 waarbij de procedure betreffende de erkenning van verzoeksters beroepsziekte is afgesloten, en tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die zij door dat besluit zou hebben geleden

Dictum

Het besluit van de Europese Centrale Bank (ECB) van 23 juli 2014 waarbij de procedure betreffende de erkenning van de beroepsziekte van BZ is afgesloten, wordt nietig verklaard.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De ECB wordt verwezen in de kosten.

____________

1     PB C 279 van 24.8.2015 (zaak aanvankelijk ingeschreven bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie onder nummer F-79/15 en op 1 september 2016 overgedragen aan het Gerecht van de Europese Unie).