Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 22 oktober 2009 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Superior de Justicia de Murcia - Spanje) - María Julia Zurita García (C-261/08), Aurelio Choque Cabrera (C-348/08) / Delegación del Gobierno en Murcia

(Gevoegde zaken C-261/08 en C-348/08)1

[Visa, asiel en immigratie - Maatregelen inzake overschrijden van buitengrenzen - Artikel 62, punten 1 en 2, sub a, EG - Overeenkomst ter uitvoering van Schengenakkoord - Artikelen 6 ter en 23 - Verordening (EG) nr. 562/2006 - Artikelen 5, 11 en 13 - Vermoeden inzake verblijfsduur - Onderdanen van derde landen die zich illegaal op grondgebied van lidstaat ophouden - Nationale regeling op basis waarvan naargelang omstandigheden geldboete kan worden opgelegd of verwijdering kan worden gelast]

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Murcia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: María Julia Zurita Garcia (C-261/08), Aurelio Choque Cabrera (C-348/08)

Verwerende partij: Delegación del Gobierno en la Región Murcia

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Tribunal Superior de Justicia de Murcia - Uitlegging van artikel 62, punten 1 en 2, sub a, EG en van de artikelen 5, 11 en 13 van verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105, blz. 1) - Nationale regeling op basis waarvan de straf van uitzetting kan worden vervangen door een geldboete

Dictum

De artikelen 6 ter en 23 van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen van 14 juni 1985 tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, van de Bondsrepubliek Duitsland en van de Franse Republiek betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, ondertekend te Schengen op 19 juni 1990, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2133/2004 van de Raad van 13 december 2004 waarbij voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de verplichting wordt ingevoerd om in de reisdocumenten van onderdanen van derde landen bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten systematisch een stempel aan te brengen, en waarbij de bepalingen van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen en het gemeenschappelijk handboek daartoe worden gewijzigd, en artikel 11 van verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer een onderdaan van een derde land zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat ophoudt doordat hij niet of niet langer voldoet aan de in deze staat geldende voorwaarden inzake verblijfsduur, deze lidstaat niet gehouden is om zijn verwijdering te gelasten.

____________

1 - PB C 209 van 15.08.2008 PB C 260 van 11.10.2008.