Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 12 januari 2021 – Uniqa Versicherungen AG / VU

(Zaak C-18/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Uniqa Versicherungen AG

Verwerende partij: VU

Prejudiciële vraag

Moeten de artikelen 20 en 26 van verordening (EG) nr. 1896/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure1 aldus worden uitgelegd dat deze bepalingen zich ertegen verzetten dat de in artikel 16, lid 2, van deze verordening gestelde termijn van 30 dagen voor het indienen van een verweerschrift tegen een Europees betalingsbevel wordt gestuit door § 1, lid 1, van het Oostenrijkse Bundesgesetz betreffend Begleitmaßnahmen zu COVID-19 in der Justiz (federale wet betreffende begeleidende maatregelen voor de rechtspleging in verband met COVID-19), volgens welke in procedures in burgerlijke zaken alle procedurele termijnen waarvan de gebeurtenis die de termijn doet ingaan zich voordoet na 21 maart 2020 of die op die datum nog niet zijn verstreken, worden gestuit tot het einde van 30 april 2020 en op 1 mei 2020 opnieuw beginnen te lopen?

____________

1 PB 2006, L 399, blz. 1.