Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 15 december 2001 ingesteld door Internationaler Hilfsfonds e.V. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-321/01)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 15 december 2001 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Internationaler Hilfsfonds e.V., gevestigd te Rosbach (Bondsrepubliek Duitsland), vertegenwoordigd door H. Kaltenecker, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren de beschikking van de Europese Commissie van 16 oktober 2001 houdende afwijzing van de door verzoekster ingediende medefinancieringsverzoeken voor 1996 en 1997;

(uitspraak te doen over het beginsel dat de Commissie de kosten van de procedure dient te vergoeden, daaronder begrepen de kosten van de procedures voor de Ombudsman, die verzoekster heeft moeten inleiden om haar rechten te beschermen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen de beschikking van de Commissie van 16 oktober 2001 houdende afwijzing van drie verzoeken om medefinanciering, door haar ingediend uit hoofde van begrotingslijn B7-6000, betreffende de medefinanciering van acties met de Europese niet-gouvernementele organisaties voor ontwikkeling (ONGO) op gebieden die van belang zijn voor de ontwikkelingslanden.

In haar beschikking zet de Commissie uiteen, dat zij in 1993, bij het onderzoek van vorige verzoeken om medefinanciering van verzoekster, had geconcludeerd dat deze niet konden worden ingewilligd omdat verzoekster niet aan de criteria voldeed, en dat wanneer de bevoegde diensten hebben beslist dat een niet-gouvernementele organisatie (NGO) niet voor communautaire medefinanciering in aanmerking komt, deze beslissing automatisch leidt tot afwijzing van later ingediende verzoeken, totdat de NGO aan de gestelde eisen voldoet. Volgens verzoekster is deze benadering niet in overeenstemming met de rechtsregels van de Europese Unie, noch met de door een goed bestuur in acht te nemen beginselen.

De Commissie heeft steeds betoogd, zowel in de bestreden beschikking als in de loop van de procedure die voor de Europese Ombudsman heeft plaatsgevonden naar aanleiding van de door verzoekster ingediende klachten, dat verzoekster ter verkrijging van financiering frauduleus had gehandeld. Dit standpunt is ongegrond, zodat de bestreden beschikking niet gerechtvaardigd is.

____________