Language of document :

Beroep ingesteld op 16 juni 2010 - H/Raad en anderen

(Zaak T-271/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: H (Catania, Italië) (vertegenwoordigers: C. Mereu en M. Velardo, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie, Europese Commissie en Politiemissie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina ("EUPM")

Conclusies

nietig verklaren van de bestreden beschikking van 7 april 2010 en, zo nodig, de beschikking van 30 april 2010;

verweerders veroordelen tot het vergoeden van de door verzoekster geleden schade, begroot op 30 000 EUR, en

verweerders verwijzen in de kosten van het geding, vermeerderd met 8 % rente.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar beroep vordert verzoekster, overeenkomstig artikel 263 VWEU, de nietigverklaring van de beschikking van de Politiemissie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina (EUPM) van 7 april 2010 en, zo nodig, van de navolgende bevestigende beschikking van 30 april 2010, waarbij werd besloten om verzoekster over te plaatsen van het hoofdkwartier van de Missie in Sarajevo naar het regionaal kantoor in Banja Luka en om haar in rang te verlagen. Voorts vordert verzoekster, overeenkomstig artikel 340 VWEU, de toekenning van een schadevergoeding van 30 000 EUR.

Verzoekster betoogt dat het Gerecht bevoegd is om in deze zaak te oordelen op basis van de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 9 oktober 2006 in de zaak F-53/06, Gualtieri/Commissie.

Ter staving van haar betoog voert verzoekster de hiernavolgende middelen aan.

Ten eerste voert verzoekster misbruik van bevoegdheid aan, aangezien er geen objectieve reden bestond voor de overplaatsing.

Ten tweede stelt verzoekster dat de bestreden beschikking ontoereikend is gemotiveerd, aangezien de Politiemissie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina heeft nagelaten de operationele redenen voor de overplaatsing kenbaar te maken.

Ten derde voert verzoekster een kennelijke beoordelingsfout aan, aangezien er geen reden bestond voor de dringende overplaatsing van een openbare aanklager naar het regionaal kantoor in Banja Luka.

Bovendien werd besluit 2009/906/GBVB van de Raad van 8 december 20091 geschonden, aangezien het Hoofd van de Missie niet over de bevoegdheid beschikte om personeelsleden over te plaatsen, maar enkel om de dagelijkse leiding over het personeel waar te nemen.

Tot slot beoogt verzoekster de toekenning van een schadevergoeding wegens pesterijen.

____________

1 - Besluit 2009/906/GBVB van de Raad van 8 december 2009 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (BiH) (PB 2009 L 322, blz. 22).