Language of document :

Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 14 september 2006 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door de Symvoulio tis Epikrateias - Griekenland) - Elmeka NE / Ypourgos Oikonomikon

(Gevoegde zaken C-181/04 tot en met C-183/04)1

(Zesde btw-richtlijn - Vrijstellingen - Artikel 15, punten 4, sub a, 5 en 8 - Vrijstelling voor verhuur van zeeschepen - Draagwijdte)

Procestaal: Grieks

Verwijzende rechter

Symvoulio tis Epikrateias

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Elmeka NE

Verwerende partij: Ypourgos Oikonomikon

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Symvoulio tis Epikrateias - Uitlegging van artikel 15, sub 4, 5 en 8, van de Zesde btw-richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) - Vrijstellingen - Vrijstelling van de verhuur van zeeschepen - Draagwijdte

Dictum

Artikel 15, punt 4, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/111/EEG van de Raad van 14 december 1992, waarnaar punt 5 van hetzelfde artikel verwijst, is niet alleen van toepassing op schepen voor de vaart op volle zee waarmee passagiersvervoer tegen betaling plaatsvindt, maar ook op schepen voor de vaart op volle zee die worden gebruikt voor de uitoefening van enigerlei industriële, handels- of visserijactiviteit.

Artikel 15, punt 8, van de Zesde richtlijn (77/388) moet aldus worden uitgelegd dat de vrijstelling waarin die bepaling voorziet, geldt voor diensten die rechtstreeks ten behoeve van de reder worden verricht voor de rechtstreekse behoeften van zeeschepen.

In het kader van het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten de nationale belastingdiensten het vertrouwensbeginsel in acht nemen. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of in de omstandigheden van de hoofdgedingen de belastingplichtige redelijkerwijze kon aannemen dat de betrokken beschikking door een bevoegde instantie was gegeven.

____________

1 - PB C 168 van 26.6.2004. PB C 201 van 7.8.2004.