Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Okrajno sodišče v Mariboru (Slovenië) op 31 januari 2024 – LH / NOVA KREDITNA BANKA MARIBOR d.d.

(Zaak C-81/24, Jenec1 )

Procestaal: Sloveens

Verwijzende rechter

Okrajno sodišče v Mariboru

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: LH

Verwerende partij: NOVA KREDITNA BANKA MARIBOR d.d.

Prejudiciële vragen

Staat artikel 16, lid 4, van richtlijn 2014/92/EU1 toe dat de lidstaten banken ertoe verplichten dat zij een aanvraag van een consument voor toegang tot een betaalrekening met basisfuncties afwijzen op grond dat deze consument op de OFAC-lijst – de lijst van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten van Amerika, Office of Foreign Assets Control – is geplaatst, omdat de opening van een dergelijke rekening zou resulteren in schending van de bepalingen betreffende het voorkomen van het witwassen van geld en terrorismefinanciering als bedoeld in richtlijn (EU) 2015/8492 ?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: is er sprake van een uitzondering indien die consument nergens ter wereld is veroordeeld voor het strafbare feit waarvoor hij op die lijst is geplaatst, en/of indien de betrokken lidstaat, de Europese Unie of een andere internationale organisatie waarvan de betrokken lidstaat of de Europese Unie lid is, geen beperkende maatregelen van welke aard ook tegen die consument heeft genomen?

Betekent een bevestigend antwoord op de eerste vraag dat er sprake is van schending van artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin het beginsel van het vermoeden van onschuld is vastgesteld?

Betekent een ontkennend antwoord op de tweede vraag dat er sprake is van schending van artikel 48 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin het beginsel van het vermoeden van onschuld is vastgesteld?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB 2014, L 257, blz. 214).

1 Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB 2015, L 141, blz. 73).