Language of document :

Beroep ingesteld op 12 december 2023 – Servier e.a. / Commissie

(Zaak T-1152/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Servier SAS (Suresnes, Frankrijk), Servier Laboratories Ltd (Slough, Verenigd Koninkrijk), Les Laboratoires Servier SAS (Suresnes) (vertegenwoordigers: J. Killick, T. Reymond, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

(a) de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, te veroordelen tot betaling van een financiële vergoeding, te weten:

i. een bedrag dat overeenkomt met de vertragingsrente over het bedrag van 102 668 310 EUR tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor haar herfinancieringstransacties hanteert, vermeerderd met drieënhalf procentpunt, voor de periode tussen 7 oktober 2014 en 31 januari 2019, wat een bedrag oplevert van 15 965 920 EUR, of, bij gebreke daarvan, tegen de rentevoet die het Hof passend acht;

ii. subsidiair, een bedrag dat overeenkomt met de compenserende rente die verschuldigd is om de waardevermindering van geld door inflatie tussen 7 oktober 2014 en 31 januari 2019 weer te geven, zijnde 6 036 897 EUR, of, bij gebreke daarvan, elk ander bedrag dat het Hof passend acht;

(b) de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, te veroordelen tot betaling van vertragingsrente over de onder a) gevorderde financiële vergoeding over de periode tussen 31 januari 2019 en de datum van daadwerkelijke betaling door de Commissie van het onder a) genoemde bedrag ter uitvoering van een arrest tot toewijzing van het onderhavige beroep, tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor haar herfinancieringstransacties hanteert, vermeerderd met drieënhalf procentpunt, of, bij gebreke daarvan, tegen de rentevoet die het Hof passend acht;

(c) subsidiair, de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, te veroordelen tot betaling van compenserende rente over de onder a) gevorderde financiële vergoeding over de periode tussen 31 januari 2019 en de datum van daadwerkelijke betaling door de Commissie van het onder a) genoemde bedrag ter uitvoering van een arrest tot toewijzing van het onderhavige beroep, tegen het jaarlijkse inflatiepercentage dat voor de betrokken periode wordt bepaald door het hoogste van de volgende percentages: het inflatiepercentage van Eurostat voor Frankrijk of het inflatiepercentage van het Office of National Statistics voor het Verenigd Koninkrijk, of, bij gebreke daarvan, een compenserende rente ter compensatie van de inflatie voor de betrokken periode en tegen het rentepercentage dat het Hof passend acht;

(d) meer subsidiair, de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, te veroordelen tot betaling van een financiële vergoeding die overeenkomt met de vertragingsrente over een ander bedrag dat het Hof passend acht tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor haar herfinancieringstransacties hanteert, vermeerderd met drieënhalf procentpunt, voor de periode tussen 7 oktober 2014 en 31 januari 2019, vermeerderd met rente tegen dezelfde rentevoet (of, subsidiair, tegen een rentevoet die is vastgesteld volgens de onder c) uiteengezette beginselen) tot op de dag van daadwerkelijke betaling door de Commissie; en

(e) de Europese Commissie te verwijzen in haar eigen kosten en in die van de verzoekende partijen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun primaire vordering tot schadevergoeding voeren verzoeksters aan dat de Commissie een voldoende gekwalificeerde schending van artikel 266 VWEU heeft begaan door geen vertragingsrente te betalen bij de terugbetaling van de ten onrechte geïnde geldboete na het arrest van het Gerecht in zaak T-691/14, Servier SAS e.a./Commissie1 .

Subsidiair vorderen verzoeksters schadevergoeding op grond dat de Commissie een voldoende gekwalificeerde schending van artikel 266 VWEU heeft begaan door na het arrest van het Gerecht in zaak T-691/14, Servier SAS e.a./Commissie, geen compenserende rente te betalen om rekening te houden met de waardevermindering van het geld bij de terugbetaling van de ten onrechte geïnde geldboete.

____________

1     Arrest van 12 december 2018, Servier e.a. tegen Commissie (T-691/14, EU:T:2018:922).