Language of document : ECLI:EU:C:2022:441

BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET HOF

20 mei 2022 (*)

„Doorhaling”

In zaak C‑208/22,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch (Nederland) bij beslissing van 18 maart 2022, ingekomen bij het Hof op dezelfde dag, in de procedure

F

tegen

Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

geeft

DE PRESIDENT VAN HET HOF,

advocaat-generaal J. Richard de la Tour gehoord,

de navolgende

Beschikking

1        Bij neerlegging via e-Curia op 19 mei 2022 heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch (Nederland), het Hof ervan in kennis gesteld dat zij haar verzoek om een prejudiciële beslissing intrekt.

2        Bijgevolg dient krachtens artikel 100 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof de doorhaling van deze zaak in het register van het Hof te worden gelast.

3        Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen.

De president van het Hof beschikt:

Zaak C208/22 wordt doorgehaald in het register van het Hof.

Luxemburg, 20 mei 2022.

De griffier

 

De president

A. Calot Escobar

 

K. Lenaerts


* Procestaal: Nederlands.