Language of document :

Beroep ingesteld op 18 september 2008 - SPAR Österreichische Warenhandel / Commissie

(Zaak T-405/08)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: SPAR Österreichische Warenhandels-AG (vertegenwoordigers: A.-H. Bischke, S. Brack en D. Bräunlich, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van de beschikking van verweerster van 23 juni 2008,

verwijzing van verweerster in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen de beschikking van de Commissie van 23 juni 2008 in zaak COMP/M.5047 - REWE/ADEG, waarbij de Commissie de verkrijging van de uitsluitende zeggenschap over ADEG Österreich Handelsaktiengesellschaft door Billa AG, een onderneming van de Duitse REWE-groep, heeft goedgekeurd. Verzoekster betoogt dat de Commissie de concentratie niet overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de EG-concentratieverordening1 had mogen goedkeuren, omdat de gedane toezeggingen niet toereikend waren om de volgens haar vanuit concurrentieoogpunt bestaande twijfel weg te nemen.

Verzoekster voert ter ondersteuning van haar beroep twee middelen aan.

In de eerste plaats, schending van artikel 6, lid 1, sub c, van de EG-concentratieverordening, omdat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door niet de hoofdonderzoeksprocedure (fase II) in te leiden, maar de voorgenomen concentratie REWE/ADEG onder oplegging van verplichtingen in fase I goed te keuren. De Commissie heeft de gevolgen voor de mededinging van de voorgenomen concentratie onvoldoende onderzocht en ook derhalve de ernstige twijfel, met het oog op de mededinging, over het concentratievoornemen niet onderkend. De schending is meer in het bijzonder het gevolg van de volgende kennelijke beoordelingsfouten.

De Commissie heeft de repercussies van de voorgenomen concentratie voor de mededinging op de afzetmarkt in heel Oostenrijk miskend, aangezien zij ten onrechte heeft aangenomen dat meerdere concurrenten overbleven en zij het concurrentievermogen van ADEG heeft onderschat.

Zij heeft vergissingen begaan bij het onderzoek naar en de beoordeling van de marktpositie van de partijen op zowel regionaal als lokaal niveau.

De door de Commissie aanvaarde toezeggingen kunnen niet de twijfel vanuit concurrentieoogpunt wegnemen, aangezien zij op een onjuiste grondslag zijn beoordeeld.

De Commissie heeft de gevolgen voor de mededinging op de arbeidsmarkten onjuist onderzocht en onjuist beoordeeld.

In de tweede plaats heeft de Commissie in de concentratiecontroleprocedure substantiële vormvoorschriften geschonden. Zij heeft het recht om te worden gehoord van verzoekster en van de lidstaten niet geëerbiedigd, aangezien zij de marktdeelnemers niet over het laatste voorstel voor toezeggingen van partijen heeft geraadpleegd en zij dit voorstel ook niet heeft doorgegeven aan de lidstaten. Bovendien heeft zij haar beschikking niet toereikend gemotiveerd.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de "EG-concentratieverordening"), PB L 24, blz. 1.