Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 28 november 2011 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 8 september 2011 in zaak F-69/10, Marcuccio / Commissie

(Zaak T-616/11 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

primair, de bij de rechter in eerste aanleg ingediende vorderingen volledig toe te wijzen;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten die rekwirant in het kader van de hogere voorziening heeft gemaakt;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een andere samenstelling voor een nieuwe uitspraak over de genoemde vorderingen.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van 8 september 2011 in zaak T-69/10, waarbij kennelijk rechtens ongegrond is verklaard een beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van het besluit van de Commissie houdende afwijzing van rekwirants verzoek om vergoeding van de schade die hij heeft geleden door de verzending aan zijn vertegenwoordiger in de zaak die heeft geleid tot het arrest van het Gerecht van 10 juni 2008, zaak T-18/04, Marcuccio/Commissie, van een nota betreffende de betaling van de proceskosten en, anderzijds, veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de schade.

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij twee middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het volledig ontbreken van motivering van de "vordering tot schadevergoeding" (opschrift tussen de punten 21 en 22 van de bestreden beschikking), mede wegens kennelijke verwardheid, tegenstrijdigheid, het ontbreken van een onderzoek en verkeerde opvatting en verdraaiing van de feiten, apodictische uitspraken, onlogica, onsamenhangendheid, onredelijkheid, verkeerde en onredelijke uitlegging en toepassing van de rechtsregels voor de niet-contractuele aansprakelijkheidstelling van de instellingen van de Europese Unie, van het begrip motiveringsplicht die op elke instelling van de Europese Unie en de rechter van de Europese Unie rust, van de begrippen analogie en onrechtmatige gedraging van een instelling van de Europese Unie.

Tweede middel, ontleend aan de onwettigheid van de beslissing van de rechter in eerste aanleg "over de proces- en de gerechtskosten" (opschrift tussen de punten 28 en 29 van de bestreden beschikking).

____________