Language of document :

Beroep ingesteld op 3 december 2008 - Telekomunikacja Polska / Commissie

(Zaak T-533/08)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Telekomunikacja Polska SA (Warschau, Polen) (vertegenwoordigers: H. Romańczuk, M. Modzelewska de Raad en S. Hautbourg, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig verklaren beschikking C(2008) 4997 van de Commissie van 4 september 2008, waarbij de onderneming Telekomunikacja Polska SA en alle direct of indirect door haar gecontroleerde ondernemingen is gelast zich aan een inspectie overeenkomstig artikel 20, lid 4, van verordening nr. 1/2003 van de Raad1 te onderwerpen.

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van beschikking C(2008) 4997 van de Commissie van 4 september 2008, waarbij de onderneming Telekomunikacja Polska SA en alle direct of indirect, geheel of gedeeltelijk, door haar gecontroleerde ondernemingen is gelast zich aan een inspectie overeenkomstig artikel 20, lid 4, van verordening nr. 1/2003 van de Raad te onderwerpen, in het kader van een procedure wegens de gestelde toepassing van met artikel 82 EG onverenigbare praktijken in de sector elektronische communicatie.

Verzoekster baseert haar beroep op de volgende middelen:

In de eerste plaats stelt verzoekster dat de bestreden beschikking is vastgesteld in strijd met de verplichting tot een toereikende motivering als bedoeld in artikel 253 EG en artikel 20, lid 4, van verordening nr. 1/2003. In dit verband verwijt verzoekster de Commissie dat zij niet genoegzaam te kennen heeft gegeven dat zij in het bezit was van informatie en bewijzen op grond waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat verzoekster de haar verweten inbreuk heeft begaan. Bovendien omschrijft volgens verzoekster de beschikking van de Commissie niet voldoende nauwkeurig de feiten die de Commissie van plan was tijdens de inspectie te onderzoeken. Verzoekster stelt ook dat de Commissie de verplichting heeft geschonden om in de bestreden beschikking de wezenlijke kenmerken van de aan verzoekster verweten inbreuk te omschrijven.

In de tweede plaats voert verzoekster aan dat de bestreden beschikking inbreuk maakt op het evenredigheidsbeginsel omdat de Commissie voor het verloop van de procedure niet een wijze heeft gekozen die minder belastend voor haar zou zijn.

In de derde plaats stelt verzoekster dat de Commissie haar niet het recht van verweer heeft gewaarborgd, in het bijzonder in verband met de inbreuken die verzoekster met betrekking tot de bestreden beschikking in het eerste middel heeft aangevoerd. Gelet op het bovenstaande, betoogt verzoekster dat zij niet duidelijk heeft kunnen vaststellen welke praktijken door de Commissie zouden worden geïnspecteerd, en bijgevolg niet correct heeft kunnen beoordelen of en in hoeverre de inspectie gerechtvaardigd was en of zij tijdens de inspectie tot samenwerking met de Commissie verplicht was.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).