Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 12 april 2010 door V tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 oktober 2009 in zaak F-33/08, V / Commissie

(Zaak T-510/09 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: V (Brussel, België) (vertegenwoordiger: E. Boigelot, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren, en, dientengevolge,

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 21 oktober 2009 in zaak F-33/08, dat rekwirante is betekend op 26 oktober 2009 en waarbij haar beroep, strekkende tot nietigverklaring van het besluit van 15 mei 2007 waarbij de Commissie haar heeft meegedeeld dat zij niet voldeed aan de voorwaarden van lichamelijk geschiktheid voor de uitoefening van haar functie en tot veroordeling van de Commissie tot betaling van een vergoeding voor de schade die zij stelt te hebben geleden, ongegrond is verklaard, vernietigen;

de vorderingen die rekwirante bij het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie heeft ingediend toewijzen;

de verwerende partij verwijzen in de kosten van de beide procedures.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vraagt rekwirante om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 21 oktober 2009 in zaak F-33/08, V/Commissie, waarbij het beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie om rekwirante niet aan te stellen, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarden van lichamelijke geschiktheid voor de uitoefening van een functie, en tot vergoeding van schade, is verworpen.

Tot staving van haar hogere voorziening voert verzoekster drie middelen aan, ontleend aan juridische fouten, verkeerde opvatting van het in het dossier opgenomen bewijsmateriaal alsmede aan onjuiste en ontoereikende motivering.

In de eerste plaats betwist rekwirante het bestreden arrest voor zover het Gerecht daarin heeft geoordeeld dat niet was aangetoond dat de onregelmatigheid verband houdende met de inschakeling van dokter K. van invloed was geweest op de procesakten die tot de vaststelling van het bestreden besluit hebben geleid.

In de tweede plaats is rekwirante van mening dat het Gerecht de verplichting tot eerbiediging van het medisch geheim en het recht van de patiënt, als justitiabele, op eerbiediging daarvan heeft miskend, aangezien het heeft geoordeeld dat rekwirantes beroep op dit beginsel hem verhinderde zijn wettigheidstoetsing uit te oefenen over het advies van ongeschiktheid dat de medische commissie had uitgebracht.

In de derde plaats is rekwirante van mening dat het Gerecht voor ambtenarenzaken haar betoog over een motiveringsgebrek bij de beoordeling van het argument, ontleend aan het feit dat de voorzitter van de medische commissie niet op de lijst van de Orde van Belgische artsen staat, verkeerd heeft opgevat.

____________