Language of document :

Beroep ingesteld op 22 december 2009 - Cañas / Commissie

(Zaak T-508/09)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Guillermo Cañas (Buenos Aires, Argentinië) (vertegenwoordiger: F. Laboulfie, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van de beschikking van de Europese Commissie van 12 oktober 2009 in zaak COMP/39471, Guillermo Cañas/WADA, ATP en ICAS.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, een Argentijnse beroepstennisspeler, verzoekt om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 12 oktober 2009 tot afwijzing wegens ontbreken van voldoende communautair belang van verzoekers klacht tegen het Wereldantidopingagentschap (WADA), de ATP Tour Inc. (ATP) en de International Council of Arbitration for Sport (ICAS; internationale arbitrageraad voor de sport) over schendingen van artikel 81 EG en/of artikel 82 EG, verband houdende met overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van en misbruik van een machtspositie door deze sportorganen.

Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker aan dat de door het WADA, de ATP en de ICAS opgestelde, gehanteerde en gevalideerde regels van de wereldantidopingcode discriminerend zijn, aangezien op grond daarvan twee wegens nalatigheid positief geteste atleten die dezelfde fout hebben gemaakt, verschillend kunnen worden gestraft naargelang van de indeling van de in hun lichaamsvloeistoffen aangetroffen stof. In het bijzonder betoogt verzoeker dat deze antidopingregels doping uit nalatigheid met een zogenoemde verboden stof bestraffen met een minimale schorsing van één jaar, terwijl de minimale sanctie voor doping uit nalatigheid met een zogenoemde specifieke (thans gespecificeerde) stof een waarschuwing is.

Volgens verzoeker zijn de betrokken antidopingregels buitensporig, aangezien de daarin vervatte sanctieregeling niet de mogelijkheid biedt rekening te houden met de, in casu nadelige, gevolgen van een per ongeluk ingenomen stof. De antidopingregels en de handhaving daarvan staan niet in verhouding tot de (relatieve) zwaarte van de verweten fout.

Het WADA, de ATP en de ICAS, drie ondernemingen in communautaire zin, hebben overeenkomsten gesloten of blijk gegeven van onderling afgestemde feitelijke gedragingen, waardoor de concurrentie tussen beroepstennisspelers op ongeoorloofde wijze wordt beperkt en de handel tussen de lidstaten ongunstig wordt beïnvloed. De betrokken antidopingregels gelden niet alleen voor verzoeker, maar voor alle atleten van alle, en in elk geval de olympische, sporten, zodat er bij het verbieden daarvan sprake is van een duidelijk communautair belang.

Daarnaast hebben het WADA, de ATP en de ICAS elk afzonderlijk en/of gezamenlijk misbruik gemaakt van hun machtspositie, in de eerste plaats wegens daadwerkelijke en potentiële discriminatie tussen concurrerende beroepssporters, en in de tweede plaats omdat de ATP op grond van de antidopingregels gedurende minimaal één jaar kan weigeren een contract te sluiten met een uit nalatigheid op een verboden stof positief geteste tennisspeler.

____________