Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 13 september 2017 –
Duitsland/Commissie
(Zaak T‑21/10)
„Beroep tot nietigverklaring – EFRO – Vermindering van financiële steun – Niet-naleving van de termijn voor vaststelling van een besluit – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Kennelijk gegrond beroep”
1. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Ambtshalve onderzoek door de rechter – Voorwaarde – Eerbiediging van het beginsel van hoor en wederhoor
(Art. 263 VWEU)
(zie punten 65, 66)
2. Handelingen van de instellingen – Toepassing ratione temporis – Procedureregels – Onmiddellijke inwerkingtreding
(Verordening nr. 1083/2006 van de Raad, art. 100, lid 5)
(zie punten 73, 76)
Voorwerp
| Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2009) 9049 van de Commissie van 13 november 2009 houdende vermindering van de bij besluit C(97) 1123 van de Commissie van 7 mei 1997 verleende financiële bijstand van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) ten gunste van het enkelvoudige programmeringsinstrument (1997‑1999) voor de doelstelling 2-regio Saarland in de Bondsrepubliek Duitsland |
Dictum
1) | | Besluit C(2009) 9049 van de Commissie van 13 november 2009 houdende vermindering van de bij besluit C(97) 1123 van de Commissie van 7 mei 1997 verleende financiële bijstand van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) ten gunste van het enkelvoudige programmeringsinstrument (1997‑1999) voor de doelstelling 2-regio Saarland in de Bondsrepubliek Duitsland wordt nietig verklaard. |
2) | | De Europese Commissie wordt verwezen in de kosten. |