Language of document : ECLI:EU:T:2014:23





Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 23 januari 2014 – Gigaset/Commissie

(Zaak T‑395/09)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt voor calciumcarbide en magnesium voor de staal- en gasindustrie in de EER, met uitzondering van Ierland, Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk – Beschikking houdende vaststelling van een inbreuk op artikel 81 EG – Vaststelling van de prijzen en verdeling van de markt – Toerekenbaarheid van het inbreukmakende gedrag – Motiveringsplicht – Geldboeten – Duur van inbreuk – Gelijke behandeling – Verzachtende omstandigheden – Medewerking tijdens de administratieve procedure – Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de betaling van de geldboete – Richtsnoeren van 2006 voor de berekening van de geldboeten”

1.                     Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Toerekening – Moedermaatschappij en dochterondernemingen – Economische eenheid – Beoordelingscriteria – Vermoeden dat de moedermaatschappij beslissende invloed uitoefent op haar 100 %-dochterondernemingen – Weerlegbaar – Bewijslast (Art. 81 EG en 82 EG) (cf. punten 16‑21, 30‑32, 45, 67, 81‑83, 92, 93, 231, 232)

2.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Besluit tot oplegging van geldboeten wegens een inbreuk op de mededingingsregels en met meer dan één adressaat – Toerekening van de praktijken van een dochteronderneming aan haar moedermaatschappij – Noodzaak van een uitdrukkelijke motivering – Omvang (Art. 81 EG en 253 EG) (cf. punten 94‑98)

3.                     Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Aansprakelijkstelling van een onderneming wegens deelneming aan de inbreuk in haar geheel beschouwd – Voorwaarden (Art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 101‑104, 117)

4.                     Mededinging – Geldboeten – Beschikking waarbij geldboeten worden opgelegd – Motiveringsplicht – Omvang – Vermelding van de elementen op basis waarvan de Commissie de zwaarte en de duur van de inbreuk heeft beoordeeld – Toereikende vermelding (Art. 81, lid 1, EG en 253 EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3) (cf. punten 127‑132, 136)

5.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Afschrikkende werking van de geldboete – Beoordelingsvrijheid de van Commissie – Toepassing van een identiek percentage voor alle karteldeelnemers – Toelaatbaarheid – Afronding van de duur van deelname van verschillende ondernemingen aan één en dezelfde inbreuk – Rechtvaardiging – Geen – Schending van het gelijkheidsbeginsel (Art. 81, lid 1, EG; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 19‑26) (cf. punten 143‑150, 158‑177, 195‑200)

6.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Volledige rechtsmacht – Omvang – Verhoging van de geldboete die is opgelegd aan andere ondernemingen die niet de kans hebben gekregen om hun opmerkingen daarover in te dienen – Daarvan uitgesloten (Art. 261 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 31) (cf. punten 183‑192)

7.                     Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Niet-betwisting van de feiten door de betrokken onderneming – Omstandigheid die niet is vermeld in de nieuwe richtsnoeren – Beoordelingsmarge van de Commissie (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29) (cf. punten 211‑218, 220)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C(2009) 5791 definitief van de Commissie van 22 juli 2009, betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 – Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie), voor zover zij verzoekster betreft, en subsidiair verzoek om verlaging van de bij die beschikking aan verzoekster opgelegde geldboete

Dictum

1)

De boete opgelegd aan Gigaset AG krachtens artikel 2, sub f, van beschikking C(2009) 5791 definitief van de Commissie, van 22 juli 2009, betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 [EG] en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.396 – Op calciumcarbide en magnesium gebaseerde reagentia voor de staal- en gasindustrie) wordt vastgesteld op 12,3 miljoen EUR.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Gigaset draagt 90 % van haar eigen kosten en 90 % van de kosten van de Europese Commissie, met uitzondering van de kosten betreffende de procedure in kort geding. De Commissie draagt 10 % van haar eigen kosten en 10 % van de kosten van Gigaset, met uitzondering van de kosten betreffende de procedure in kort geding.