Language of document : ECLI:EU:T:2015:166





Beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 17 maart 2015 – Mammoet Salvage/Commissie

(Zaak T‑234/14)

„Beroep wegens nalaten en tot schadevergoeding – Contractuele aansprakelijkheid – Niet-contractuele aansprakelijkheid – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Achtste Europees Ontwikkelingsfonds – Berging van 74 wrakken in de baai van Nouadhibou – Overeenkomst tussen verzoekende partij en Mauritanië, geëndosseerd door de Commissie met het oog op financiering door de Unie – Uitvoering van de overeenkomst – Uitstel van de datum waarop de krachtens de overeenkomst op de Unie rustende betalingsverplichtingen eindigen – Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

1.                     Beroep wegens nalaten – Ingebrekestelling van de instelling – Verzoek tot handelen – Geen – Ingebrekestellingsbrief die niet tot de instelling is gericht – Niet-ontvankelijkheid (Art. 265, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 30‑35)

2.                     Gerechtelijke procedure – Adiëring van het Gerecht op basis van een arbitragebeding – Onbevoegdheid van de Unierechter bij gebreke van een wilsuiting van de partijen om hem bevoegdheid te verlenen om uitspraak te doen over een contractueel geschil (Art. 272 VWEU) (cf. punten 42‑50)

3.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van de voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 58‑62, 66)

4.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Causaal verband – Begrip – Verweten gedrag dat de doorslaggevende oorzaak van de schade vormt (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punt 67)

Voorwerp

Primair verzoek op grond van artikel 265 VWEU om vast te stellen dat de Commissie op onrechtmatige wijze heeft verzuimd gevolg te geven aan het verzoek van verzoekende partij om de duur te verlengen van de betalingsverplichtingen die op de Unie rusten krachtens de tussen verzoekende partij en de Islamitische Republiek Mauritanië gesloten overeenkomst voor het bergen van 74 wrakken in de baai van Nouadhibou (Mauritanië), die met het oog op de financiering ervan door de Commissie is geëndosseerd in het kader van het Achtste Europees Ontwikkelingsfonds, en, subsidiair, verzoek om de Commissie op grond van de contractuele aansprakelijkheid van de Unie te veroordelen om op basis van deze overeenkomst uitgegeven facturen aan verzoekster te betalen en, meer subsidiair, een verzoek tot vaststelling van de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Unie

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Mammoet Salvage wordt verwezen in de kosten.