Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 11 maart 2022 – FI / Bayerische Motoren Werke AG

(Zaak C-192/22)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesarbeitsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FI

Verwerende partij: Bayerische Motoren Werke AG

Prejudiciële vragen

1.    Verzet artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG1 of artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zich tegen de uitlegging van een nationale regeling als § 7, lid 3, van het Bundesurlaubsgesetz (federale wet inzake vakantie), volgens welke het tot dusver niet uitgeoefende recht van een werknemer op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, dat in de arbeidsfase van een dienstverband voor deeltijdarbeid voor oudere werknemers is verworven, in de vrijstellingsfase aan het einde van het vakantiejaar of op een later tijdstip vervalt?

Ingeval het Hof de vraag ontkennend beantwoordt:

2.    Verzet artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG of artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zich tegen de uitlegging van een nationale regeling als § 7, lid 3, van het Bundesurlaubsgesetz, volgens welke het tot dusver niet uitgeoefende recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van een werknemer die in de loop van het vakantiejaar overgaat van de arbeidsfase naar de vrijstellingsfase van een dienstverband voor deeltijdarbeid voor oudere werknemers, aan het einde van het vakantiejaar of op een later tijdstip vervalt, wanneer de werkgever – zonder eerst zijn verplichtingen te zijn nagekomen om mee te werken aan de verwezenlijking van het recht op vakantie – de werknemer de gehele jaarlijkse vakantie overeenkomstig de aanvraag voor een periode onmiddellijk voorafgaand aan de aanvang van de vrijstellingsfase heeft toegekend, maar de werknemer het recht op vakantie, althans gedeeltelijk, niet heeft kunnen uitoefenen omdat hij na de toekenning van de vakantie arbeidsongeschikt is geworden?

____________

1 Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB 2003, L 299, blz. 9).