Language of document :

Beroep ingesteld op 6 september 2021 – Bremino-Grupp / Raad

(Zaak T-564/21)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bremino-Grupp OOO (Minsk, Belarus) (vertegenwoordiger: A. Shmagin, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsbesluit (GBVB) 2021/1002 van de Raad van 21 juni 2021 tot uitvoering van besluit 2012/642/GBVB betreffende beperkende maatregelen met het oog op de situatie in Belarus (PB 2021, L 219I, blz. 70) en uitvoeringsverordening (EU) 2021/997 van de Raad van 21 juni 2021 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus (PB 2021, L 219I, blz. 3) nietig verklaren, voor zover zij verzoekster betreffen;

verweerder verwijzen in de kosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan.

Eerste middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht

De motivering voor de plaatsing van verzoekster op de lijsten in bijlage bij de bestreden handelingen voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 296, tweede alinea, VWEU. Zij is vaag en onvoldoende nauwkeurig. Uit de motivering kan niet worden opgemaakt welke staatssteun verzoekster zou hebben ontvangen voor het ontwikkelen van de speciale economische zone Bremino-Orsha. De motivering betreffende de toekenning van „verschillende financiële, belasting- en andere voordelen” aan verzoekster is ook onduidelijk, omdat niet kan worden achterhaald welke voordelen daarmee worden bedoeld. De bewering dat de bestuurders van Bremino-Grupp OOO „de eigenaars van Bremino-Orsha” zijn, is onjuist, alleen al omdat het juridisch onmogelijk is om eigenaar van een economische zone te zijn. Voorts is de aantijging dat de drie bestuurders van verzoekster behoren tot de „intieme kring van zakenlieden rondom Lukashenka” te algemeen en geen toereikende motivering voor de invoering van sancties.

Tweede middel: kennelijke beoordelingsfouten

Verweerder heeft zich kennelijk gebaseerd op onjuiste feiten en derhalve is de verrichte beoordeling verkeerd. Het feit dat de economische zone „Bremino-Orsha” bij presidentieel besluit is opgericht, houdt geen begunstiging van verzoekster in, aangezien de Belarussische wetgeving in deze handelwijze voorziet voor de oprichting van economische zones. De belastingvoordelen in het kader van de speciale economische zone gelden voor iedere investeerder. De wijze waarop verweerder de intieme kring van zakenlieden rondom Lukashenka definieert en de reden waarom verzoeksters bestuurders volgens hem daartoe behoren, zijn onduidelijk. Voorts blijkt uit die motivering niet waarom dat betrekking heeft op verzoekster, aangezien zij daardoor geen voordelen heeft verkregen. Verzoekster heeft ook geen steun gekregen van de zoon van de president, Viktar Lukashenka.

Derde middel: schending van verzoeksters rechten van verdediging en haar recht op daadwerkelijke rechtsbescherming

Verweerder heeft verzoekster niet op de hoogte gesteld van de geplande plaatsing op de litigieuze lijsten en heeft haar niet in staat gesteld om zich vóór de bekendmaking van het besluit tot vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van haar te verdedigen en in voorkomend geval bewijzen ter weerlegging van de aantijgingen over te leggen.

Vierde middel: onevenredigheid van de beperkende maatregelen

De bestreden handelingen maken op ongerechtvaardigde en onevenredige wijze inbreuk op verzoeksters grondrechten, in het bijzonder haar recht op eigendom, haar recht om een economische activiteit uit te oefenen en haar recht op bescherming van haar goede naam krachtens de artikelen 16 en 17 van het Handvest.

____________