Language of document :

Beroep ingesteld op 4 januari 2013 - ClientEarth e.a. / Commissie

(Zaak T-8/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ClientEarth (Londen, Verenigd Koninkrijk), Générations futures (Ons-en-Bray, Frankrijk) en Pesticide Action Network Europe (PAN Europe) (Brussel, België) (vertegenwoordiger: A. van den Biesen, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

het bestreden besluit van de Europese Commissie van 26 oktober 2012 [Ares(2012)1271350] nietig te verklaren;

de Commissie te veroordelen aan de verzoekende partijen ter vergoeding van de hun berokkende materiële en immateriële schade een door het Gerecht te bepalen bedrag te betalen;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster hebben gebruik willen maken van de hun bij de Aarhus-verordening (verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006)2 toegekende rechten. Zij hebben overeenkomstig die verordening een verzoek ingediend om interne herziening van uitvoeringsverordening (EU) nr. 582/2012 van de Commissie van 2 juli 20124 tot goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin overeenkomstig verordening (EG) nr. 1107/2009. Verzoekster hebben in hun verzoek verwezen naar de rechtspraak van het Gerecht, waarin een belangrijke vraag betreffende de verordening is beantwoord (arresten Gerecht van 14 juni 2012, Stichting Natuur en Milieu en Pesticide Action Network Europe/Commissie, T-338/08, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, en Vereniging Milieudefensie en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht/Commissie, T-396/09, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie). Met het thans bestreden besluit van 26 oktober 2012 heeft de Commissie echter besloten het verzoek om interne herziening niet-ontvankelijk te verklaren ondanks het feit dat de eerdere besluiten van de Commissie die tot de twee arresten van 14 juni 2012 hebben geleid en die geheel vergelijkbaar waren met de thans aan de orde zijnde, door het Gerecht nietig zijn verklaard met de overweging dat de Aarhus-verordening ten dele onrechtmatig was wegens strijd met het Verdrag van Aarhus. Evenals alle lidstaten van de Europese Unie is de Europese Unie partij bij dat Verdrag.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

Met het eerste middel voeren verzoeksters aan dat de Commissie ten onrechte heeft verzuimd de arresten van het Gerecht van 14 juni 2012, Stichting Natuur en Milieu en Pesticide Action Network Europe/Commissie, T-338/08, en Vereniging Milieudefensie en Stichting Stop Luchtverontreiniging Utrecht/Commissie, T-396/09, in acht te nemen.

Met het tweede middel geven verzoeksters te kennen dat de beperking van het Verdrag van Aarhus tot "administratieve handelingen van individuele strekking" in strijd is met de verplichting van de Europese Unie het Verdrag van Aarhus te eerbiedigen, voor zover artikel 10, lid 1, van verordening nr. 1367/2006 het in artikel 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus gebruikte begrip "handelingen" beperkt tot "administratieve handelingen" die in artikel 2, lid 1, sub g, van verordening nr. 1367/2006 zijn gedefinieerd als "maatregel[en] van een individuele strekking".

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen.

2 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 582/2012 van de Commissie van 2 juli 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin overeenkomstig verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie. Voor de EER relevante tekst.

3 - Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad.

4 - Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden - Verklaringen (PB 2005, L 124, blz. 4).