Language of document : ECLI:EU:T:2013:395





Beschikking van de president van het Gerecht van 29 augustus 2013 – Iran Liquefied Natural Gas/Raad

(Zaak T‑5/13 R)

„Kort geding – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Iran – Bevriezing van tegoeden en economische middelen – Verbod om lopende commerciële contracten uit te voeren – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Kennelijke niet-ontvankelijkheid van exceptie van onwettigheid waarmee verzoek samenhangt – Niet-ontvankelijkheid van verzoek”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Voorlopig karakter van maatregel (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 24, 25)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Ontvankelijkheid prima facie van beroep in hoofdzaak – Summier onderzoek van beroep in hoofdzaak door kortgedingrechter – Onderzoek van in hoofdprocedure opgeworpen exceptie van onwettigheid die (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 26, 27, 29)

3.                     Exceptie van onwettigheid – Exceptie opgeworpen in repliek – Niet-ontvankelijkheid (Art. 277 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punt 31)

4.                     Exceptie van onwettigheid – Strekking – Handelingen ten aanzien waarvan exceptie van onwettigheid mogelijk is – Handeling van algemene strekking waarop bestreden besluit is gebaseerd – Noodzaak van juridisch verband tussen bestreden handeling en betwiste handeling van algemene strekking – Exceptie van onwettigheid ten aanzien van bepalingen die van geen belang zijn voor beslechting van hoofdgeding en geen rechtstreeks verband houden met hoofdgeding – Mogelijkheid om handeling van algemene strekking te bestrijden via beroep tot nietigverklaring – Kennelijke niet-ontvankelijkheid (Art. 263 VWEU en 277 VWEU) (cf. punten 32‑36)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging van besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), en uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover verzoeksters naam bij die handelingen is geplaatst op de lijst van personen en entiteiten waarvoor de beperkende maatregelen gelden, en voorts van artikel 1, punt 5, van verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van verordening (EU) nr. 267/2012 (PB L 356, blz. 34), voor zover die handeling de uitvoering onmogelijk maakt van de overeenkomsten die verzoekster met in de Europese Unie gevestigde partners heeft gesloten

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.