Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de A Fővárosi Törvényszék (Hongarije) op 29 juni 2023 – LEGO Juris A/S / „SZOTI” Ipari, Kereskedelmi és Szolgáltató Kft.

(Zaak C-396/23, LEGO Juris)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Törvényszék

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: LEGO Juris A/S

Verwerende partij: "SZOTI" Ipari, Kereskedelmi és Szolgáltató Kft.

Prejudiciële vragen

Staat het Unierecht in de weg aan het jurisprudentiële criterium van een lidstaat volgens hetwelk sprake is van inbreuk op het merk dat de quasifotografische voorstelling van een van de bouwelementen van het bouwspeelgoed beschermt, in geval van gebruik zonder toestemming van het merk, zoals het in het hoofdgeding aan de orde zijnde gebruik, dat wordt gekenmerkt door het feit dat zich in de gesloten verpakking van het bestreden modulaire bouwspeelgoed een bouwblokje (hierna: „onderdeel”) kan bevinden waarvan de vorm kan worden verward met de voorstelling van het door het merk beschermde bouwblokje, alsmede bouwinstructies waarin dit onderdeel zodanig is weergegeven dat verwarring met het merk mogelijk is, terwijl noch de voorstelling van het door het merk beschermde bouwblokje noch het teken dat daarmee kan worden verward, op de buitenzijde van de gesloten verpakking van het bouwspeelgoed voorkomen of er slechts gedeeltelijk op voorkomen, en geen enkel ander element van de verpakking naar de merkhouder verwijst?

Indien het hierboven beschreven gebruik van het merk moet worden beschouwd als gebruik waartegen de merkhouder kan optreden krachtens artikel 10, lid 2, onder b), van richtlijn (EU) 2015/24361 , moet deze bepaling dan aldus worden uitgelegd dat de merkhouder kan vorderen dat de invoer in het land van de waar die uit het bouwspeelgoed in zijn geheel bestaat, wordt stopgezet en dat daartoe de vasthouding van deze waar wordt gelast, ook al geschiedt het gebruik van het merk alleen door middel van een of enkele onderdelen van het bouwspeelgoed – die van de waar kunnen worden onderscheiden en technisch gelijkwaardig zijn aan andere onderdelen – en door middel van de voorstelling van deze onderdelen in de bouwinstructies?

Indien het Unierecht aldus moet worden uitgelegd dat de merkhouder vorderingen kan instellen ten aanzien van de waar in zijn geheel, ook wanneer het gebruik van het merk geschiedt door middel van een of enkele onderdelen van het bouwspeelgoed – die van de waar kunnen worden onderscheiden en technisch gelijkwaardig zijn aan andere onderdelen – en door middel van de voorstelling van deze onderdelen in de bouwinstructies, staat het Unierecht er dan aan in de weg dat een rechterlijke beoordelingsbevoegdheid wordt erkend op grond waarvan de nationale rechter, gelet op de gedeeltelijke aard van een inbreuk die slechts betrekking heeft op een of enkele onderdelen die zich in een gesloten verpakking kunnen bevinden, de geringe ernst en omvang van de inbreuk ten opzichte van de waar in zijn geheel en de belangen in verband met een onbelemmerde handel in bouwspeelgoed dat grotendeels onbetwist is, beslist de verdere invoer van het bouwspeelgoed in het land niet te verbieden en daartoe het verzoek om voorlopige maatregelen strekkende tot vasthouding van het bouwspeelgoed afwijst?

____________

1 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten (PB 2015., L 336., blz. 1).