Language of document :

Beroep ingesteld op 13 augustus 2010 - Morte Navarro / Parlement

(Zaak T-280/09)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: José Carlos Morte Navarro (Zaragoza, Spanje) (vertegenwoordiger: J. González Buitrón, advocaat)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

het besluit van de commissie verzoekschriften van het Europees Parlement van 5 mei 2009 (nr. 202.660), waarbij het door J. C. Morte Navarro ingediende verzoekschrift nr. 1818-08 onbehandeld terzijde is gelegd, nietig verklaren en gelasten dat een nieuw besluit wordt gegeven op grond waarvan dat verzoekschrift door het Europees Parlement in behandeling wordt genomen en overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven procedure wordt onderzocht, alsmede de verwerende partij in de kosten verwijzen;

subsidiair, voor het geval dat de eerste vordering wordt afgewezen, het voornoemde besluit van 5 mei 2009 nietig verklaren, en

de commissie verzoekschriften van het Europees Parlement gelasten een nieuw besluit vast te stellen waarbij het door Morte Navarro ingediende verzoekschrift ontvankelijk dan wel niet-ontvankelijk wordt verklaard, en de verwerende partij in de kosten verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen het besluit van de commissie verzoekschriften van het Europees Parlement van 5 mei 2009, waarbij het door verzoeker ingediende verzoekschrift terzijde is gelegd, omdat het niet duidelijk binnen de bevoegdheidssfeer van de Europese Unie valt.

In dat verzoekschrift vroeg verzoeker het Europees Parlement een onderzoek in te leiden en conform het bepaalde in artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie de Raad te verzoeken, een ernstige en voortdurende schending door de Spaanse Staat vast te stellen van de in artikel 6, lid 1, van dat Verdrag genoemde beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de grondrechten alsmede van de rechtsstaat.

Ter onderbouwing van zijn beroep betoogt verzoeker dat het bestreden besluit ontoereikend is gemotiveerd, nu het, afgezien van de enkele bewering dat de opgeworpen vraag niet duidelijk binnen het kader van de werkzaamheden van de Europese Unie valt, niets bevat waaruit blijkt op welke gronden de commissie verzoekschriften van het Europees Parlement zijn verzoekschrift terzijde heeft gelegd.

____________