Language of document :

Beroep ingesteld op 27 december 2011 - Spirlea en Spirlea/Commissie

(Zaak T-669/11)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Darius Nicolai Spirlea (Cappezzano Piamore, Italië) en Mihaela Spirlea (Cappezzano Piamore) (vertegenwoordigers: V. Foerster en T. Pahl, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het onderhavige, op artikel 263 VWEU gebaseerde verzoekschrift in behandeling nemen;

het verzoekschrift ontvankelijk verklaren;

gegrond verklaren en derhalve vaststellen dat de Commissie wezenlijke vormfouten en andere materiële rechtsschendingen heeft begaan;

op deze grondslag het besluit van het secretariaat-generaal van de Commissie van 9 november 2011 [SG.B.5/MKu/rc-Ares(2011)] nietig verklaren;

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers negen middelen aan.

Niet-naleving van de in verordening (EG) nr. 1049/2001 neergelegde volgorde van beoordeling

Verzoekers betogen dienaangaande dat verweerster de ingevolge artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1049/2001 op haar rustende beoordelingsplicht, alsook de bij deze verordening dwingend voorgeschreven volgorde van beoordeling heeft geschonden.

Schending van het beginsel van de procedurele gelijkheid

Verzoekers betogen in dit verband dat de betrokken lidstaat over de inhoud van de motivering van verzoekers' verzoek om toegang tot het gevraagde document is geïnformeerd, maar dat in het bestreden besluit daarentegen slechts rudimentaire verklaringen over de inhoud van het antwoord van de Duitse autoriteiten zijn te vinden.

Schending van het recht van verzoekers om te worden gehoord

Dienaangaande voeren verzoekers aan dat verweerster de inhoud van het antwoord van de Duitse autoriteiten aan hen heeft onthouden en dat zij niet in staat zijn geweest hun mening te geven over de gegrondheid van het verweer van de lidstaat met het oog op de daarvoor benodigde uitzonderingsgronden van artikel 4, leden 1 en 2, van verordening nr. 1049/2001.

Geen afwijzing van de tweede uitzonderingsgrond

Volgens verzoekers heeft verweerster haar verplichting geschonden tot afwijzing van de tweede uitzonderingsgrond (artikel 4, lid 1, sub a, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001) waarop de Duitse autoriteiten zich hebben beroepen.

Geen beschrijving van het document waartoe verzoekers toegang wensen te verkrijgen

Volgens verzoekers heeft verweerster haar verplichting geschonden om het document waartoe de toegang is geweigerd, wat de inhoud en de opsteller ervan betreft nauwkeurig te beschrijven.

Schending van het rechtsbeginsel gehoord te worden in de raadplegingsprocedure

Verzoekers betogen in dit verband dat verweerster in strijd is met punt 2 van de considerans van verordening nr. 1049/2001 heeft verboden het raadplegingsverzoek aan de Duitse autoriteiten aan verzoekers ter beschikking te stellen. Voorts beklagen verzoekers zich erover dat het antwoord van de Duitse autoriteiten niet aan hen ter beschikking werd gesteld.

Onrechtmatige toepassing van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001

Verzoekers betogen dienaangaande dat de Commissie de werkingssfeer van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001 heeft uitgebreid tot "Duitse autoriteiten" en voorts kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt bij de beoordeling en motivering van de toepassing van artikel 4, lid 5, van verordening nr. 1049/2001.

Geen concrete beoordeling van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001

In dit verband wordt betoogd dat de Commissie het recht van gedeeltelijke toegang tot de documenten krachtens artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 heeft geschonden, doordat zij het document in zijn geheel heeft doen vallen onder artikel 4, lid 2, van deze verordening.

Hoger openbaar belang bij openbaarmaking (artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001)

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).