Language of document : ECLI:EU:T:2013:640





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 12 december 2013 – Nabipour e.a/Raad

(Zaak T‑58/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beperkingen inzake toelating – Motiveringsplicht – Onjuiste rechtsopvatting – Beoordelingsfout – Werking in tijd van gevolgen van nietigverklaring”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Conclusies strekkende tot bevel aan instelling – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263 VWEU) (cf. punt 17)

2.                     Gerechtelijke procedure – Besluit of verordening waarbij in de loop van geding bestreden handeling wordt vervangen – Nieuw gegeven – Toelaatbaarheid van nieuwe vorderingen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2; besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 20, 22)

3.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Recht om te worden gehoord voordat dergelijke maatregelen worden genomen – Geen – Geen schending van deze rechten en beginselen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punt 33)

4.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van motivering aan belanghebbende tegelijk met of onmiddellijk na vaststelling van de voor hem bezwarende handeling – Verplichting tot mededeling van individuele en specifieke rechtvaardigingsgronden alsmede van rechtsgrondslag van de genomen maatregelen – Geen niet-nakoming van motiveringsplicht (Art. 296 VWEU; besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 19, lid 1, sub b en 20, lid 1, sub b, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 16, lid 2, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012, art. 23, lid 2) (cf. punten 33‑35, 44, 45, 48, 54)

5.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van motivering aan belanghebbende tegelijk met of onmiddellijk na vaststelling van de voor hem bezwarende handeling – Regularisering van motiveringsgebrek tijdens gerechtelijke procedure – Ontoelaatbaarheid (Art. 296 VWEU; besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 34, 36‑39, 79, 133)

6.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Motiveringsplicht – Ander middel dan middel betreffende materiële wettigheid (Art. 263, tweede alinea, VWEU) (cf. punt 57)

7.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van toezicht (Besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punt 67)

8.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Recht van toegang tot documenten – Recht afhankelijk van voorwaarde dat verzoek daartoe wordt ingediend bij de Raad (Besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punt 77)

9.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Verplichting tot mededeling van individuele en specifieke rechtvaardigingsgronden alsmede van rechtsgrondslag van de genomen maatregelen – Reden in verband met dekmantelbedrijf waardoor belanghebbenden gelaakte feiten niet kunnen begrijpen en rechter zijn toezicht niet kan uitoefenen (Art. 296 VWEU; Besluiten van de Raad 2010/413/GBVB, art. 19, lid 1, sub b en 20, lid 1, sub b, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, art. 16, lid 2, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012, art. 23, lid 2) (cf. punten 61‑64, 220)

10.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden en maatregelen inzake toelating van bepaalde personen en entiteiten die zich bezighouden met of medewerken aan nucleaire proliferatie – Gedrag dat overeenstemt met ondersteuning van dergelijke proliferatie – Geen – Gevaar voor ondersteuning van nucleaire proliferatie in de toekomst – Ontoereikend als rechtvaardiging voor betrokken maatregelen (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, bijlage II; verordening nr. 267/2012 van de Raad, bijlage IX) (cf. punten 95‑101, 107, 108, 223‑226)

11.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door het Hof – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Nietigverklaring op twee verschillende tijdstippen van twee handelingen met identieke beperkende maatregelen – Gevaar voor ernstige aantasting van rechtszekerheid – Handhaving van gevolgen van eerste handeling tot inwerkingtreding van nietigverklaring van tweede handeling (Art. 264, tweede alinea, VWEU en 280 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; besluiten 2010/413/GBVB, 2011/783/GBVB en 2013/270/GBVB van de Raad; verordeningen van de Raad nr. 961/2010, nr. 1245/2011 en nr. 267/2012) (cf. punten 245‑251)

Voorwerp

Enerzijds een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), en van verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover die handelingen verzoekers betreffen, en anderzijds een verzoek tot nietigverklaring van besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 156, blz. 10), voor zover dat besluit de vierde en de negende verzoeker betreft

Dictum

1)

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de namen van Ghasem Nabipour, Mansour Eslami, Mohamad Talai, Mohammad Moghaddami Fard, Alireza Ghezelayagh, Gholam Hossein Golparvar, Hassan Jalil Zadeh, Mohammad Hadi Pajand, Ahmad Sarkandi, Seyed Alaeddin Sadat Rasool en Ahmad Tafazoly zijn opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB.

2)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wordt nietig verklaard voor zover daarbij de namen van Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly zijn opgenomen in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

3)

Bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010 wordt nietig verklaard, voor zover deze bijlage betrekking heeft op Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly.

4)

Besluit 2013/270/GBVB van de Raad van 6 juni 2013 houdende wijziging van besluit 2010/413, wordt nietig verklaard, voor zover dat besluit Fard en Sarkandi betreft.

5)

De gevolgen van besluit 2011/783 en van besluit 2013/270 worden wat Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly betreft, in stand gehouden vanaf de inwerkingtreding ervan totdat de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 effect sorteert.

6)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

7)

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van Nabipour, Eslami, Talai, Fard, Ghezelayagh, Golparvar, Zadeh, Pajand, Sarkandi, Sadat Rasool en Tafazoly.