Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 15 juli 2002 ingesteld door Santiago Gómez-Reino tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-215/02)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 15 juli 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Santiago Gómez-Reino, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door M.-A. Lucas, advocaat.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(vast te stellen dat het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onrechtmatig heeft gehandeld door hem niet in kennis te stellen van het besluit om nasporingen in te stellen of een onderzoek dat hem persoonlijk betreft, hem niet op de hoogte te houden van nasporingen of onderzoeken waarbij hij persoonlijk betrokken kan zijn, en hem niet in staat te stellen zijn standpunt kenbaar te maken over alle feiten die hem betreffen, alvorens aan die nasporingen of onderzoeken conclusies worden verbonden die op hem betrekking hebben;

(nietig te verklaren de door het perscommuniqué van de Commissie van 26 februari 2002 bekend geworden besluiten van de directeur van OLAF en van de Commissie om in september 2001 onderzoeken of nasporingen in te stellen of te heropenen in de zaak van het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO) of in de procedure waartoe deze zaak aanleiding heeft gegeven, of naar het voorhanden zijn van nieuwe gegevens in die zaak;

(nietig te verklaren het door het perscommuniqué van de Commissie van 28 februari 2002 bekend geworden besluit van de directeur van OLAF om een formeel onderzoek in te stellen tegen voormalige ambtenaren van de eenheid voor de coördinatie van de fraudebestrijding (UCLAF);

(nietig te verklaren het niet meegedeelde of niet gepubliceerde besluit van de directeur van OLAF, dat blijkt uit het document dat de vice-voorzitter van de Commissie heeft overgelegd aan de begrotingscommissie van het Parlement (COCOBU) tijdens de vergadering van 11 maart en uit diens brieven van 12 en 15 april aan de voorzitster van COCOBU, om een onderzoek in te stellen naar de vermeende procedurele manipulaties in de zaak ECHO door een "kartel van hoge ambtenaren", waarvan verzoeker deel zou hebben uitgemaakt;

(nietig te verklaren het niet gepubliceerde of niet meegedeelde besluit van de directeur van OLAF, dat blijkt uit dezelfde documenten, om in de zaak ECHO een onderzoek tegen verzoeker te heropenen op de grondslag van vermeende nieuwe gegevens in die zaak, die de heropening of hervatting van een tuchtprocedure tegen hem kunnen rechtvaardigen;

(nietig te verklaren het hem bij brief van de vice-voorzitter van de Commissie van 8 april 2002 meegedeelde besluit van de Commissie, voorzover deze daarbij zijn verzoeken om bijstand van 8 maart 2002 en eerder afwijst of haar verplichting niet nakomt om die bijstand ambtshalve te verlenen met gepaste middelen;

(nietig te verklaren het stilzwijgend genomen besluit van de directeur van OLAF van 7 juli 2002 tot afwijzing van zijn klachten van 8 maart tegen de besluiten en het nalaten om maatregelen te treffen die worden voorgeschreven bij de op het Bureau toepasselijke bepalingen, om nietigverklaring waarvan hij verzoekt of waarvan hij de onrechtmatigheid wil doen vaststellen, of tot afwijzing van zijn verzoeken om te zijnen aanzien de maatregelen te treffen die worden voorgeschreven bij de op het Bureau toepasselijke bepalingen;

(nietig te verklaren het uitdrukkelijke besluit van de Commissie van 8 april 2002 tot afwijzing van zijn klachten tegen de besluiten en het nalaten om de bij het Statuut voorgeschreven maatregelen te treffen, om nietigverklaring waarvan hij verzoekt of waarvan hij de onrechtmatigheid wil doen vaststellen, of tot afwijzing van zijn verzoeken om te zijnen aanzien de bij het Statuut voorgeschreven maatregelen te treffen;

(de Commissie te veroordelen tot betaling van één miljoen euro ter vergoeding van zijn voorlopig beraamde morele schade en schade aan de loopbaan, vermeerderd met interessen op de voet van 8 % per jaar vanaf 1 maart 2002 tot de datum van volledige betaling;

(de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten:

Dit beroep strekt inzonderheid tot nietigverklaring van de besluiten om de onderzoeken te heropenen in de zaak van het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO) naar aanleiding van vermeende nieuwe feiten, en om vervolgens een formeel onderzoek in te stellen tegen voormalige ambtenaren van UCLAF en tegen verzoeker, alsmede tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie houden weigering om verzoeker bijstand te verlenen met het oog op verklaringen in de pers, die hij lasterlijk acht op grond dat zijn professionele integriteit in twijfel wordt getrokken.

Ter ondersteuning van zijn vorderingen stelt verzoeker:

(schending van artikel 25, tweede alinea, van het Statuut, van het recht van verweer en van artikel 4 van besluit 1999/396/EG, EGKS, Euratom van de Commissie1, omdat hij niet in kennis is gesteld van het besluit om tegen hem persoonlijk een onderzoek in te stellen, hij niet is ingelicht over de mogelijkheid dat hij persoonlijk kan zijn betrokken bij vroegere of nog lopende onderzoeken, hij niet op de hoogte is gebracht van de tegen hem aangevoerde verwijten en hij niet is verzocht zijn standpunt kenbaar te maken over alle feiten die hem betreffen, alvorens aan die onderzoeken conclusies werden verbonden met betrekking tot hem persoonlijk;

(schending van de beginselen van rechtszekerheid en gewettigd vertrouwen, omdat OLAF met toestemming van de Commissie enkele gegevens heeft beschouwd als nieuwe gegevens die kunnen dienen ter rechtvaardiging van de heropening van formele onderzoeken of van nieuwe disciplinaire maatregelen tegen verzoeker, hoewel de Commissie deze kwalificatie in eerdere besluiten, en met name die welke volgden op de zaak T-108/00 R, Gómez Reino/Commissie2, heeft uitgesloten;

(schending van het beginsel van wetmatig bestuur en van artikel 4, lid 1, eerste alinea, van verordening nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad3, omdat de onderzoeken van OLAF zijn ingesteld of heropend op basis van gegevens die zijn verkregen in strijd met de geheimhouding van de werkzaamheden van de tuchtraad ingevolge artikel 6, tweede alinea, van bijlage II bij het Statuut, alsmede schending van de geheimhoudingsplicht die ingevolge artikel 17, tweede alinea, van het Statuut op de ambtenaren rust en ingevolge artikel 287 EG op de leden van de Commissie.

____________

1 - Besluit van 2 juni 1999 betreffende de voorwaarden voor en de wijze van uitvoering van interne onderzoeken op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en elke andere onwettige activiteit die schadelijk is voor de belangen van de Gemeenschappen (PB L 149, blz. 57).

2 - Zaak doorgehaald bij beschikking van 3 juli 2000 (PB C 259, blz. 31).

3 - Verordening van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (PB L 136, blz. 1).