Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 18 februari 2022 door Dyson Ltd, Dyson Technology Ltd, Dyson Operations Pte Ltd, Dyson Manufacturing Sdn Bhd, Dyson Spain, SL, Dyson Austria GmbH, Dyson sp. z o.o., Dyson Ireland Ltd, Dyson GmbH, Dyson, Dyson Srl, Dyson Sweden AB, Dyson Denmark ApS, Dyson Finland Oy, Dyson BV tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 8 december 2021 in zaak T-127/19, Dyson e.a. / Commissie

(Zaak C-122/22 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Dyson Ltd, Dyson Technology Ltd, Dyson Operations Pte Ltd, Dyson Manufacturing Sdn Bhd, Dyson Spain, SL, Dyson Austria GmbH, Dyson sp. z o.o., Dyson Ireland Ltd, Dyson GmbH, Dyson, Dyson Srl, Dyson Sweden AB, Dyson Denmark ApS, Dyson Finland Oy, Dyson BV (vertegenwoordigers: E. Batchelor, T. Selwyn Sharpe en M. Healy, solicitors en advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Het bestreden arrest in zijn geheel vernietigen;

verklaren dat de Commissie een voldoende gekwalificeerde schending van het Unierecht heeft begaan; de schadevordering terugverwijzen naar het Gerecht, en

de Commissie verwijzen in haar eigen kosten en in de kosten van Dyson met betrekking tot deze procedure en de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ten eerste heeft het Gerecht Dysons middelen verkeerd begrepen en zijn beslissing niet gemotiveerd. Het middel van Dyson was uitsluitend gericht op de ernstige en kennelijke fout van de Commissie bij het kiezen van de enige testmethode die duidelijk buiten haar beoordelingsvrijheid viel, namelijk testen zonder stof. Het Gerecht heeft dit middel niet onderzocht.

Ten tweede heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast, door geen beslissend gewicht toe te kennen aan zijn conclusie dat de Commissie niet heeft voldaan aan het dwingend vereiste van artikel 10 van richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten (PB 2010, L 153, blz. 1).

Ten derde heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast en het bewijs juridisch onjuist gekarakteriseerd door te concluderen dat de specificatie „tijdens het gebruik” in richtlijn 2010/30 aanleiding gaf tot uitleggingsproblemen.

Ten vierde heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast door te concluderen dat de specificatie „tijdens het gebruik” in richtlijn 2010/30 aanleiding gaf tot complexe regelgeving.

Ten vijfde heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast door te concluderen dat er geen sprake was van een ernstige en kennelijke fout in verband met de schending door de Commissie van het fundamentele beginsel van gelijke behandeling.

Ten zesde heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast door te concluderen dat er geen sprake was van een ernstige en kennelijke fout in verband met de schending door de Commissie van de fundamentele beginselen van behoorlijk bestuur en/of van zorgvuldigheid.

Ten zevende heeft het Gerecht de rechtspraak inzake voldoende gekwalificeerde schending onjuist toegepast door te concluderen dat er geen sprake was van een ernstige en kennelijke fout in verband met de schending door de Commissie van het fundamentele beginsel van vrije uitoefening van een beroepsactiviteit.

____________