Language of document :

Beroep ingesteld op 1 september 2015 – Izba Gospodarcza Producentów i Operatorów Urządzeń Rozrywkowych/Commissie

(Zaak T-514/15)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Izba Gospodarcza Producentów i Operatorów Urządzeń Rozrywkowych (Warschau, Polen) (vertegenwoordiger: P. Hoffman, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Commissie van 12 juni 2015, GESTDEM 2015/1291, waarbij verzoekster toegang is geweigerd tot de uitvoerig gemotiveerde mening van de Europese C

01 door de weigering van toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van de CommissieArtikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001 kan redelijkerwijze niet aldus worden opgevat dat een document dat bij de Commissie berus

t, niet openbaar kan worden gemaakt wanneer dit zou kunnen leiden tot o

ndermijning van het doel van inspec

ties, onderzoeken en audits, ook al is dit document niet opgesteld in

het kader van, of met het doel van een dergelijke inspectie of audit of van een dergelijk onderzoek.Voor een document dat is vervaardigd in het kader van een dergelijke kennisgevings

procedure kan geen algemeen vermoeden gelden dat de openbaarmaking van een document de bescherming van het doel van niet-nakomingsprocedures ondermijnt, aangezien een dergelijk algemeen vermoeden met betrekking tot een dergelijke procedure niet bestaat.Uit de bewering van de Commissie dat haar mening betrekking heeft op een maatregel die een inbreuk op het Unierecht moet opheffen en verwijzingen bevat naar de aanmaningsbrief

van de Commissie waarbij de niet-nakomingsprocedure is ingeleid, blijkt niet dat enig algemeen vermoeden bestaat dat de uitvoering gemotiveerde mening niet openbaar zou mogen worden gemaakt. Het standpunt van de Commissie is niet coherent, voor zover zij haar besluit baseert op een algemeen vermoeden, maar tegelijkertijd uitgaat van

de bijzondere omstandigheden van „dit specifieke geval”.Tweede middel: schending van artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 en van artikel 296 VWEU door de weigering van gedeeltelijke toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van de CommissieDe Commissie had haar uitvoerig gemotiveerde mening in ieder geval deels openbaar moeten maken, dat wil zeggen n

a iedere verwijzing naar de aanmaningsbrief betreffende de niet-nakomingsprocedure te hebben verwijderd.Derde middel: schending van artikel 4, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 door de weigering va

n toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van de Commissie, ofschoon een hoger openbaar belang openbaarmaking gebiedtAangezien de uitvoerig gemotiveerde mening betrekking had op een maatregel d

ie al in het Parlement werd behandeld en naar aanleiding daarvan werd geamendeerd, is de openbaarmaking ervan noodzakelijk om leden van het Parlement in staat te stellen te begrijpen waarom de regering hun verzoekt he

t aan hen voorgelegde wetsvoorstel te amenderen. Derhalve bestaat er een hoger openbaar belang bij de openbaarmaking. Het democratische proces kan niet naar behoren functioneren indien het Parlement wordt verzocht om ui

tvoering van de meningen van de Commissie, wanneer deze niet openbaar worden gemaakt.Aangezien de rechtmatigheid van de kennisgevingsprocedure en derhalve de handhavingsmogelijkheden van de aangenomen regeling afhankelijk kunnen zijn van de tekst van de mening van de Commissie, bestaat er een hoger openbaar belang op grond van het recht op rechtszekerheid.Vierde middel: schending van overweging 3 en artikel 8, lid 4, van richtlijn 98/34/EG door de weigering van toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van de Commissie De weigering tot openbaarmaking van de uitvoerig gemotiveerde meni

ng is onverenigbaar met de aard van richtlijn 98/34, die is gebaseerd op transparantie; dit geldt in het bijzonder wanneer de betrokken lidstaat geen beroep heeft gedaan op de vertrouwelijkheidsbepaling van artikel 8, lid 4, van de richtlijn.Vijfde middel: schending van ar

tikel 4, lid 2, derde streepje, artikel 4, lid 5, en artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 door de weigering van toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van

MaltaDe weigering toegang te verlenen tot de mening mag niet worden gebaseerd op het loutere feit dat de Commissie voornemens is de uitvoerig gemotiveerde mening van Malta in aanmerking te nemen bij haar besluit over een lopende niet-nakomingsprocedure, of dat zij deze mening in het dossier van die procedur

e heeft opgenomen.Zesde middel: schending van artikel 296 VWEU door de weigering van toegang tot de uitvoerig gemotiveerde mening van MaltaDe Commissie weigerde aanvankelijk zich uit te spreken over de openb

aarmaking van de mening van Malta om redenen die slechts aldus kunnen worden uitgelegd dat het besluit ervan afhankelijk zou zijn of de Commissie het arrest van het Gerecht in zaak T-402/12, Schlyter/Commissie, op grond waarvan uitvoerig gemotiveerde meningen openbaar moeten worden gemaakt, aanvaardt dan wel verwerpt, en

hiertegen dientengevolge hogere voorziening instelt. De Commissie heeft echter geen hogere voorziening tegen dat arrest i

ngesteld en openbaarmaking geweigerd om hiervan losstaande redenen, die de Commissie zelf als ontoereikend moet hebben beschouwd, omdat zij anders een afwijzend besluit zou hebben genomen voordat de termijn voor het instellen van een hogere voorziening in zaak T-402/12 verstreek.

____________

1 Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43) Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 204, blz.37)