Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia nº 1 de Fuenlabrada (Spanje) op 2 februari 2024 – A.B.D. / Bankinter Consumer Finance, E.F.C., S.A.

(Zaak C-88/24)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de Primera Instancia nº 1 de Fuenlabrada

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: A.B.D.

Verwerende partij: Bankinter Consumer Finance, E.F.C., S.A.

Prejudiciële vragen

Verzetten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1 van richtlijn 93/131 zich tegen een rechterlijke uitlegging van het nationale recht volgens welke de kredietinstelling na de nietigverklaring van de kredietovereenkomst van de consument, naast de terugbetaling van het geleende kapitaal en de wettelijke vertragingsrente vanaf de ingebrekestelling, ook de wettelijke rente over het door de consument opgenomen krediet kan vorderen vanaf het tijdstip van de kredietopneming?

Verzetten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1 van richtlijn 93/13 zich tegen een rechterlijke uitlegging van het nationale recht die de beoordeling van het oneerlijke karakter uitbreidt tot de vraag of de prijs passend is, volgens welke de consument na de nietigverklaring van de kredietovereenkomst van de kredietinstelling geen vergoeding kan eisen die verder gaat dan de terugbetaling van het ter uitvoering van die overeenkomst geleende kapitaal, gelet op het totale door de kredietgever ontvangen bedrag?

Is de verplichting van de kredietgever om de consument schadeloos te stellen met een vergoeding die in geen geval minder mag bedragen dan de wettelijke rentevoet vermeerderd met vijf procentpunten of de contractuele rentevoet vermeerderd met vijf procentpunten, indien deze hoger is dan de wettelijke rentevoet, in het geval dat een beding of de overeenkomst nietig wordt verklaard op grond dat het oneerlijk is of in strijd met de op de kredietgever rustende verplichtingen, een evenredige sanctie in de zin van de richtlijnen 93/13, 87/1021 en 2008/482 ?

Verzetten de artikelen 8 en 23 van richtlijn 2008/48 zich tegen een rechterlijke uitlegging van het nationale recht volgens welke in geval van niet-nakoming door de kredietgever van de verplichting om de kredietwaardigheid van de consument te beoordelen, het feit dat het nationale recht enkel in administratieve sancties voorziet in de weg staat aan de mogelijkheid om de kredietovereenkomst nietig te verklaren of daaraan andere civielrechtelijke gevolgen te verbinden?

Kan in de zin van artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, van richtlijn 93/13 bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van de methode van verruimd krediet van een doorlopende kredietkaart, ook in aanmerking worden genomen dat de verkoper de consument niet de mogelijkheid heeft geboden om te kiezen voor de methode waarbij aan het einde van de maand wordt terugbetaald – methode die ook in het productassortiment beschikbaar is – of dat hij de consument heeft aangestuurd op de keuze voor de methode met verruimd krediet en zo zijn eigen belang zwaarder heeft laten wegen dan het belang van de consument?

Kan in de zin van artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13 voor de beoordeling van de duidelijkheid en begrijpelijkheid van een kredietovereenkomst met onbepaalde tijd, ook in aanmerking worden genomen dat bij de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage de aanvullende hypothesen waarop de berekening is gebaseerd, ontbreken of niet in de overeenkomst zelf worden vermeld?

Verzetten artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn 93/13, alsmede artikel 15 van richtlijn 87/102 en artikel 23 van richtlijn 2008/48 zich tegen een nationale bepaling volgens welke de kredietinstelling, indien het jaarlijkse kostenpercentage of de aanvullende hypothesen voor de berekening ervan niet in de contractuele informatie worden vermeld, de wettelijke rente voor de contractuele termijnen van de consument kan vorderen?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).

1 Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PB L 42, blz. 48).

1 Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133, blz. 58).