Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 27 november 2001 ingesteld door Der Grüne Punkt - Duales System Deutschland Aktiengesellschaft tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-289/01)

    Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 27 november 2001 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Der Grüne Punkt ( Duales System Deutschland Aktiengesellschaft, Keulen (Duitsland), vertegenwoordigd door W. Deselaers, B. Meyring en E. Wagner, Rechtsanwälte, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-artikel 3, sub a en b, van de beschikking van verweerster van 17 september 2001 [C(2001) 2672 def.] inzake een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 EER-overeenkomst, nietig te verklaren;

-subsidiair, deze beschikking volledig nietig te verklaren;

-de in punt 72 van deze beschikking genoemde verbintenis van verzoekster nietig te verklaren;

-verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster exploiteert sinds 1991 in Duitsland het enige landelijke systeem voor de terugname en verwerking van verkoopverpakkingen die haar merk "Der Grüne Punkt" dragen. Zij organiseert regelmatig inzamelingen van verkoopverpakkingen bij nagenoeg alle huisgezinnen in Duitsland. Zij machtigt Duitse en buitenlandse fabrikanten en/of verkopers, overeenkomstig een eenvormig merktekencontract de verpakkingen die onder haar bevrijdingssysteem vallen, van een merkteken te voorzien.

In september 1992 heeft verzoekster haar statuten en een model van de overeenkomsten waarop het systeem berust, bij de Commissie aangemeld. In januari 1996 is zij op verzoek van de Commissie de in punt 71 van de beschikking genoemde, aan meerdere beperkingen onderworpen verbintenis aangegaan om het gebruik [van containers of andere installaties met derden] te delen. In maart 1997 deelde de Commissie overeenkomstig artikel 19, lid 3, van verordening nr. 17 mee dat zij voornemens was alle aangemelde overeenkomsten gunstig te beoordelen.1

Bij beschikking van 20 april 2001 heeft de Commissie verzoekster verplicht het gebruik van het merk "Der Grüne Punkt" ook toe te staan voor verpakkingen die niet aan verzoeksters systeem, maar aan dat van een concurrent deelnemen en die via deze laatste dienen te worden verwerkt. Verzoekster heeft bij het Gerecht van eerste aanleg beroep tegen deze beschikking ingesteld.2

In juni 2001 deelde verweerster verzoekster mee dat zij aan het verlenen van de vrijstellingsbeschikking voorwaarden wilde verbinden. Volgens verzoekster gaan deze voorwaarden veel verder dan datgene waartoe zij zich had verbonden. Ten slotte heeft verweerster op 17 september 2001 de bestreden vrijstellingsbeschikking gegeven, die de twee aangekondigde voorwaarden bevat.

Verzoekster vordert nietigverklaring van artikel 3, sub a en b, van deze beschikking en voert aan dat de hierin genoemde voorwaarden haar rechtspositie aantasten, aangezien zij ertoe wordt gedwongen haar inzamelings- en sorteerinstallaties met concurrenten te delen.

Zij stelt dat verweerster, door de in artikel 3, sub a, van de beschikking genoemde voorwaarde op te leggen, artikel 81, lid 3, EG verkeerd heeft toegepast, onder meer omdat deze voorwaarde niet objectief noodzakelijk was, aangezien het medegebruik van de inzamelings- en sorteerinstallaties geenszins onmisbaar is voor de werkzaamheden van de concurrenten. Bovendien tast deze verplichting, die onevenredig is, het specifieke voorwerp van het merk van verzoekster aan, en verstoort zij de mededinging in haar nadeel.

Verzoekster stelt verder dat verweerster, door de in artikel 3, sub a, genoemde voorwaarde op te leggen, artikel 86, lid 2, EG verkeerd heeft toegepast, aangezien verzoekster met een dienst van algemeen belang is belast, en dat zij haar landelijke systeem niet meer onder economisch aanvaardbare voorwaarden kan exploiteren of niet meer de nodige compensaties tussen rendabele en minder rendabele sectoren kan toepassen.

Verzoekster stelt verder dat verweerster, door de in artikel 3, sub b, genoemde voorwaarde op te leggen, de artikelen 81, lid 3, EG en 86, lid 2, EG verkeerd heeft toegepast. Zij is ten slotte van mening dat verweerster, door haar de verbintenis van 25 september 1998 te doen aangaan (punt 72), het fundamentele recht van vrije toegang tot de rechter heeft geschonden.

____________

1 - ( ( TEXTE DE LA NOTE ( PB C 100, blz. 4. ( TEXTE DE LA NOTE (

2 - ( ( TEXTE DE LA NOTE ( Zaak T-151/01, Der Grüne Punkt - Duales System Deutschland AG/Commissie, PB 2001, C 289, blz. 26. ( TEXTE DE LA NOTE (