Language of document :

Beroep ingesteld op 12 december 2012 - Ziegler/Commissie

(Zaak T-539/12)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Ziegler SA (Brussel, België) (vertegenwoordigers: J. Bellis, M. Favart en A. Bailleux, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies    

het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren;

verklaren dat de handelwijze van de Europese Commissie heeft geleid tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Europese Unie ten opzichte van verzoekster;

de Europese Unie veroordelen tot betaling aan verzoekster van het bedrag van 1 472 000 EUR, vermeerderd met rente vanaf 11 maart 2008 tot de datum van algehele betaling, alsmede het bedrag van 112 872,50 EUR per jaar vanaf 11 maart 2008, vermeerderd met rente tot de datum van algehele betaling;

de Europese Unie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De schade waarvan verzoekster om vergoeding door de Europese Unie verzoekt, bevat twee onderscheiden posten.

In de eerste plaats stelt verzoekster schade te hebben geleden door de geldboete van 9 200 000 EUR, vermeerderd met rente van 7,60 % per jaar, die haar is opgelegd bij de beschikking van de Commissie van 11 maart 2008 in zaak COMP/38.543 - Internationale verhuisdiensten, wegens een inbreuk waarvoor de Unie gedeeltelijk aansprakelijk is. De schade die verzoekster stelt te hebben geleden, werd veroorzaakt door het feit dat de Europese Unie in dubbel opzicht onrechtmatig heeft gehandeld:

Enerzijds heeft de Unie, doordat zij de terugbetaling van de verhuiskosten van haar ambtenaren afhankelijk heeft gesteld van de verkrijging van drie verschillende verhuisoffertes en doordat zij geen enkele controle heeft uitgeoefend op de tenuitvoerlegging van deze verplichting, terwijl zij zeer goed op de hoogte was van de wantoestanden waartoe deze praktijk zou leiden, een rechtskader gecreëerd dat gunstig was voor het plegen van de inbreuk op artikel 101 VWEU waarvoor de verhuisondernemingen later werden bestraft. Aldus is de Unie haar zorgvuldigheidsplicht niet nagekomen en heeft zij verzoeksters fundamenteel recht van behoorlijk bestuur geschonden.

Anderzijds hebben de ambtenaren van de Europese Unie, door verzoekster schaduwbestekken te vragen, in hun hoedanigheid van personeelsleden verzoekster rechtstreeks aangespoord tot het plegen van de inbreuk waarvoor deze laatste is bestraft. Via haar ambtenaren heeft de Europese Unie dus bijgedragen tot de schending van artikel 101 VWEU, waarvoor zij vervolgens een sanctie heeft opgelegd, en heeft zij bovendien verzoeksters recht op een eerlijk proces geschonden.

In de tweede plaats lijdt verzoekster sinds de vaststelling van de beschikking van 11 maart 2008 een aanzienlijk inkomstenverlies doordat de praktijk van de schaduwbestekken niet is stopgezet en verzoeksters weigering om in te gaan op dergelijke verzoeken ertoe leidt dat zij van de betrokken markten wordt uitgesloten, zodat zij voor de ambtenaren van de Europese instellingen louter nog zeer weinig verhuisdiensten verricht. De niet-nakoming van de zorgvuldigheidsplicht door de Unie ligt ten grondslag aan de aldus door verzoekster geleden schade.

____________