Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte suprema di cassazione (Italië) op 8 april 2021 – Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l’Immigrazione – Unità di Dublino / CZA

(Zaak C-228/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte suprema di cassazione

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ministero dell’Interno, Dipartimento per le Libertà civili e l'Immigrazione – Unità di Dublino

Verwerende partij: CZA

Prejudiciële vragen

Moet artikel 4 van verordening (EU) nr. 604/20131 aldus worden uitgelegd dat in het kader van een krachtens artikel 27 van die verordening ingesteld rechtsmiddel tegen een overdrachtsbesluit dat overeenkomstig het mechanisme van artikel 26 van die verordening en op basis van de terugnameverplichting van artikel 18, lid 1, onder b), daarvan door een lidstaat is vastgesteld, als enige grief kan worden aangevoerd dat de staat die het overdrachtsbesluit heeft vastgesteld, heeft nagelaten de in artikel 4, lid 2, van de verordening bedoelde informatiebrochure te verstrekken?

Moet artikel 27 van de verordening, gelezen in samenhang met de overwegingen 18 en 19 en artikel 4 daarvan, aldus worden uitgelegd dat het daadwerkelijke rechtsmiddel, indien wordt vastgesteld dat de in artikel 4 neergelegde verplichtingen niet zijn nagekomen, vereist dat de rechter het overdrachtsbesluit nietig verklaart?

Indien vraag 2) ontkennend wordt beantwoord, moet artikel 27 van de verordening, gelezen in samenhang met de overwegingen 18 en 19 en artikel 4 daarvan, dan aldus worden uitgelegd dat het daadwerkelijke rechtsmiddel, indien wordt vastgesteld dat de in artikel 4 neergelegde verplichtingen niet zijn nagekomen, vereist dat de rechter de relevantie van die niet-nakoming beoordeelt in het licht van de door de verzoeker aangevoerde omstandigheden, en het hem is toegestaan het overdrachtsbesluit te bevestigen in alle gevallen waarin er geen redenen blijken te zijn om een overdrachtsbesluit met een andere inhoud vast te stellen?

____________

1     Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB 2013, L 180, blz. 31).