Language of document : ECLI:EU:T:2011:166

Zaak T‑576/08

Bondsrepubliek Duitsland

tegen

Europese Commissie

„Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van markten – Verstrekking van levensmiddelen uit interventievoorraden aan meest behoeftigen – Verordening (EG) nr. 983/2008 – Programma voor toewijzing aan lidstaten van aan begrotingsjaar 2009 toe te rekenen financiële middelen voor distributieprogramma – Marktaankopen – Beroep tot nietigverklaring”

Samenvatting van het arrest

1.      Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van markten – Regelingen die verschillende marktordeningen gemeen hebben – Verstrekking van levensmiddelen aan meest behoeftigen in Gemeenschap – Aankoop van producten op markt met oog op die verstrekking

(Verordening nr. 1234/2007 van de Raad, art. 27; verordening nr. 983/2008 van de Commissie)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door Hof

(Verordening nr. 983/2008 van de Commissie)

1.      Uit artikel 27, lid 2, sub a, van verordening nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten blijkt dat, in het kader van de verstrekking van levensmiddelen aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap, een product slechts op de markt mag worden aangeschaft indien het tijdelijk niet voorhanden zijn ervan in de interventievoorraden zich voordoet tijdens de uitvoering van het jaarprogramma.

Ofschoon de Commissie in dat verband de omvang van het programma inderdaad bij de vaststelling ervan dient af te stemmen op de omvang van de interventievoorraden en daarbij op grond van voormelde bepaling over een manoeuvreerruimte beschikt, betekent dit niet dat mag worden voorbijgaan aan het feit dat het gaat om een uitzonderingsbepaling. Aangezien de interventievoorraden moeten worden opgevat als een permanent instrument, waarvan alleen de omvang fluctueert ingevolge marktschommelingen en overheidsinterventies, kan de daarin opgenomen uitdrukking „tijdelijk niet voorhanden” immers niet worden uitgelegd als een verwijzing naar een aantal maanden of jaren, maar moet zij worden uitgelegd als de uitdrukking van een uitzondering op de regel van verdeling van de producten uit de interventievoorraden waarin is voorzien bij artikel 27, lid 1, van verordening nr. 1234/2007. Uit het aandeel van de extra aankopen moet bijgevolg blijken dat het daarbij gaat om een uitzonderlijke maatregel ten aanzien van de totale omvang van het jaarprogramma, die slechts tot doel heeft om te voorzien in de tekorten die zich naargelang van het niveau van de voorraden bij de uitvoering van het programma zouden kunnen voordoen. In het tegenovergestelde geval zouden regel en uitzondering worden omgekeerd.

Aangezien het hoofddoel van het daarin opgenomen jaarprogramma niet bestaat in de afzet van de interventievoorraden, maar in de dekking van de behoeften die waren aangemeld door de aan dit programma deelnemende lidstaten, is verordening nr. 983/2008 tot vaststelling van een programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2009 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap, vastgesteld in strijd met artikel 27 van verordening nr. 1234/2007.

(cf. punten 119, 121, 125, 128, 137)

2.      Om te vermijden dat de terugwerkende kracht van de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening nr. 983/2008 tot vaststelling van een programma voor de toewijzing aan de lidstaten van aan het begrotingsjaar 2009 toe te rekenen financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit de interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap, welke nietigverklaring slechts betrekking heeft op artikel 2 van en bijlage II bij voormelde verordening, de enige bepalingen die voorzien in toewijzingen aan de lidstaten voor de aankoop van producten op de markt, zou leiden tot een terugbetalingsverplichting voor de lidstaten die deze toewijzingen hebben ontvangen, dient te worden beslist dat deze gedeeltelijke nietigverklaring geen gevolgen heeft voor de geldigheid van de reeds gedane toewijzingen.

(cf. punten 141‑143)