Language of document :

Beroep ingesteld op 6 mei 2011 - ClientEarth en International Chemical Secretariat / ECHA

(Zaak T-245/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: ClientEarth (Londen, Verenigd Koninkrijk) en The International Chemical Secretariat (Göteborg, Zweden) (vertegenwoordiger: P. Kirch, advocaat)

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

verklaren dat verweerder het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden heeft geschonden;

verklaren dat verweerder verordening (EG) nr. 1367/20061 heeft geschonden;

verklaren dat verweerder verordening (EG) nr. 1049/20012 heeft geschonden;

het in verweerders confirmatief antwoord bevatte besluit van 4 maart 2011 om de gevraagde documenten niet mee te delen, nietig verklaren;

verweerder verwijzen in de kosten van verzoeksters, met inbegrip van de kosten van eventuele interveniënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun verzoekschrift verzoeken verzoeksters krachtens artikel 263 VWEU om nietigverklaring van het in verweerders confirmatief antwoord vervatte besluit van 4 maart 2011 om geen toegang te verlenen tot de documenten die de namen en contactgegevens van de registranten (fabrikanten/ invoerders) van een aanzienlijk aantal voor de gezondheid van de mens en voor het milieu vermeend gevaarlijke stoffen bevatten en de tonnage waarin zij op de markt worden gebracht.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan.

Eerste middel: het bestreden besluit schendt artikel 8, lid 2, van verordening nr. 1049/2001 doordat niet binnen de voorgeschreven termijn is geantwoord op het confirmatief verzoek van verzoeksters en niet uitvoerig de redenen daarvan zijn vermeld.

Tweede middel: het bestreden besluit schendt artikel 4, lid 4, en artikel 4, lid 6, van verordening nr. 1049/2001 door de registranten niet te raadplegen bij de beoordeling of er een commercieel belang bestaat bij de niet-openbaarmaking en door niet voldoende redenen te geven op grond waarvan het duidelijk was dat de documenten niet openbaar hoefden te worden gemaakt.

Derde middel: het bestreden besluit schendt artikel 4, leden 1 tot en met 4, van het Verdrag van Aarhus door verzoeksters geen toegang tot de gevraagde informatie te verlenen. Het bestreden besluit schendt tevens artikel 6, lid 1, van verordening nr. 1367/2006 door de in artikel 4 van verordening nr. 1049/2001 neergelegde uitzonderingen niet beperkt uit te leggen, waarbij rekening wordt gehouden met het openbaar belang dat bij openbaarmaking is gediend en met de vraag of de gevraagde informatie betrekking heeft op uitstoot in het milieu.

Vierde middel: het bestreden besluit schendt artikel 4, lid 3, eerste alinea, van verordening nr. 1049/2001 door niet aan te tonen dat de openbaarmaking van de gevraagde documenten het interne besluitvormingsproces van ECHA ernstig zou ondermijnen, en het schendt ook artikel 4, lid 2, eerste streepje, door niet aan te tonen dat er een commercieel belang bestaat waardoor de niet-openbaarmaking gerechtvaardigd is.

Vijfde middel: het bestreden besluit schendt artikel 4, lid 3, tweede alinea, en artikel 4, lid 2, eerste alinea, van verordening nr. 1049/2001 door niet na te gaan of er een hoger openbaar belang bij de openbaarmaking is, en niet uitvoerig de redenen van die weigering te vermelden.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).

2 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).