Language of document :

Beroep ingesteld op 29 juli 2011 - Preparados Alimenticios del Sur / Commissie

(Zaak T-402/11)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Preparados Alimenticios del Sur, SL (Murcia, Spanje) (vertegenwoordiger: I. Acero Campos, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit om het kwijtscheldingsdossier aan de Spaanse douane te doen toekomen nietig verklaren;

de Commissie gelasten om te beslissen op het verzoek om kwijtschelding van Prealisur S.L., dat een rechtstreekse invloed heeft op het verzoek van Zukan S.L.;

opdat de Commissie op dit verzoek beslist, haar gelasten om de nodige maatregelen te nemen en de nodige stappen te ondernemen, met inbegrip van het nemen van maatregelen tegen de douaneadministratie van Spanje, om alle gegevens te verkrijgen die zij nodig heeft om een beslissing te nemen over het dossier, waaronder de documenten die zij verklaart te hebben gevraagd aan de Spaanse douane en die deze niet heeft verstrekt, en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen het besluit van de Commissie van 29 juni 2011 waarbij het kwijtscheldingsdossier wordt teruggestuurd naar de Spaanse administratie om te beslissen op verzoeksters verzoek om kwijtschelding (dossier nr. 003-004-005-006-2009 RRPP-J Y REC 04/10), omdat zij over onvoldoende informatie beschikt om er zelf op te beslissen. De Spaanse douaneadministratie had dit dossier tevoren aan de Commissie doen toekomen op grond van artikel 220, lid 2, sub b, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1).

Tot staving van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

Eerste middel: schending van bepaalde artikelen van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253, blz. 1).

-    Concreet wordt schending van de artikelen 872 en 873 gesteld, omdat verzoekster niet in kennis is gesteld van het voornemen om een afwijzend besluit te nemen, teneinde haar in de gelegenheid te stellen dienaangaande opmerkingen in te dienen, noch van het verzoek om inlichtingen van de Europese Commissie aan de Spaanse administratie en de hieruit voortvloeiende verlenging van de termijn om te beslissen op het verzoek om kwijtschelding.

Tweede middel: schending van artikel 220, lid 2, sub b, van het douanewetboek, voor zover deze bepaling niet vereist dat de vergissing van de douane actief is, zoals de Commissie meent, doordat het dossier is teruggestuurd bij gebrek aan informatie van degene die de vergissing heeft begaan, met name de Spaanse douane.

Derde middel: schending van het reglement van orde van de Commissie, met name van de bijlage met de bestuurlijke gedragscode voor het personeel van de Europese Commissie bij de contacten met het publiek.

-    Verzoekster stelt op dit punt dat het bestreden besluit in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de bestuurlijke richtsnoeren en het recht op informatie over de rechten van belanghebbenden. Voorts heeft de Commissie volgens verzoekster geen van de gevraagde documenten verstrekt, noch in het bestreden besluit dienaangaande iets verklaard.

Vierde middel: schending van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

-    Concreet stelt verzoekster schending van de artikelen 41, 42, 47, 48 en 51 van dit Handvest.

____________