Language of document : ECLI:EU:T:2004:265

Zaak T‑178/98 DEP

Fresh Marine Co. A/S

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Begroting van kosten”

Samenvatting van de beschikking

1.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Door partijen gemaakte noodzakelijke kosten – In aanmerking te nemen factoren

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

2.      Procedure – Kosten – Begroting – Invorderbare kosten – Begrip – Inschakeling van meerdere advocaten

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 91, sub b)

3.      Procedure – Kosten – Begroting – Verzoek inzake bepaalde kosten dat voor het eerst bij rechter wordt ingediend – Ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 92, lid 1)

1.      Uit artikel 91, sub b, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht volgt dat de invorderbare kosten zijn beperkt tot enerzijds de kosten die in verband met de procedure voor het Gerecht zijn gemaakt, en anderzijds de daartoe noodzakelijke kosten; deze voorwaarden gelden voor alle kosten, waaronder de reis‑ en verblijfkosten.

Aangezien een tariefregeling in het gemeenschapsrecht ontbreekt, beoordeelt het Gerecht de gegevens van de zaak vrijelijk, daarbij rekening houdend met het onderwerp en de aard van het geschil, het belang ervan vanuit het oogpunt van het gemeenschapsrecht, alsook de moeilijkheden van de zaak die het gevolg kunnen zijn van het ontbreken van precedenten in de rechtspraak met betrekking tot vergelijkbare feiten met grotere onzekerheid over de uitkomst van het beroep tot gevolg, de hoeveelheid werk, met name wat onderzoek en analyse betreft, die de gemachtigden of de raadslieden aan de contentieuze procedure kunnen hebben gehad, en het economisch belang van het geschil voor de partijen. De mogelijkheid voor de gemeenschapsrechter om de waarde van het verrichte werk te beoordelen, is afhankelijk van de nauwkeurigheid van de door de partijen dienaangaande verstrekte informatie.

Het staat niet aan de gemeenschapsrechter om de door de partijen aan hun eigen advocaten verschuldigde honoraria vast te stellen, maar hij dient te bepalen, tot welk bedrag die vergoedingen kunnen worden teruggevorderd van de partij die in de kosten is verwezen. Bijgevolg behoeft het Gerecht bij de beslissing op een verzoek tot begroting van kosten geen rekening te houden met een nationaal tarief van advocatenhonoraria of met een eventuele overeenkomst dienaangaande tussen de belanghebbende partij en haar gemachtigden of raadslieden.

(cf. punten 26‑28, 33, 41)

2.      Wat de hoeveelheid werk betreft die de advocaten aan de hoofdzaak kunnen hebben gehad, dient erop te worden gewezen dat weliswaar in beginsel alleen de vergoeding van een enkele advocaat invorderbaar is, maar dat afhankelijk van de bijzonderheden van de zaak, vooral de complexiteit ervan, ook de vergoeding van verschillende advocaten tot de noodzakelijke kosten kan worden gerekend. Er moet voornamelijk rekening worden gehouden met het totale aantal arbeidsuren dat objectief gezien nodig lijkt voor de contentieuze procedure, ongeacht het aantal advocaten die de betrokken diensten onderling hebben verdeeld.

(cf. punt 35)

3.      Een verzoek om vergoeding van kosten, dat aanvankelijk alleen de advocatenhonoraria betrof, kan ten tijde van het verzoek tot begroting van de kosten tegen de achtergrond van artikel 92, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht geldig worden uitgebreid met de reis‑ en verblijfkosten, voorzover tussen partijen een geschil over de invorderbare kosten bestond ten tijde van de indiening van dit verzoek. Een dergelijk verzoek tot vergoeding van de reis‑ en verblijfkosten moet dus ontvankelijk worden verklaard.

(cf. punt 40)