Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad Veliko Tarnovo (Bulgarije) op 14 februari 2024 – „Vaniz” EOOD/Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” – Veliko Tarnovo

(Zaak C-121/24, Vaniz)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Veliko Tarnovo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: „Vaniz” EOOD

Verwerende partij: Direktor na Direktsia „Obzhalvane i danachno-osiguritelna praktika” – Veliko Tarnovo

Prejudiciële vragen

Staan de bepalingen van overweging 44 en artikel 205 van richtlijn 2006/112/EG1 van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, alsmede de beginselen van transparantie en evenredigheid van de aansprakelijkheid toe dat een procedure wordt ingeleid om de hoedanigheid van hoofdelijk schuldenaar van btw-schulden en de omvang van de hoofdelijke aansprakelijkheid vast te stellen nadat de hoofdschuldenaar heeft opgehouden als rechtssubject te bestaan?

Staan deze bepalingen er – na de doorhaling van de schuldenaar [in het handelsregister], zonder dat een rechtsopvolger de rechten en verplichtingen heeft overgenomen – aan in de weg dat er een vordering op die persoon wordt geregistreerd waarvoor een derde vervolgens aansprakelijk wordt gesteld?

Is de hierboven beschreven administratieve praktijk van de nationale belastingautoriteiten in overeenstemming met de verwezenlijking van het rechtszekerheidsbeginsel?

____________

1 PB 2006, L 347, blz. 1.