Language of document :

Arrest van het Gerecht van 24 september 2019 – VF/ECB

(Zaak T-39/18)1

(„Openbare dienst – Personeel van de ECB – Beoordelingsrapport van de verzoekende partij – Jaarlijkse herziening van salarissen en bonussen – Weigering om een overeenkomst voor bepaalde tijd te herkwalificeren als overeenkomst voor onbepaalde tijd – Motiveringsplicht – Kennelijk onjuiste beoordeling – Beginsel van behoorlijk bestuur”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: VF (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Blot, advocaten)

Verwerende partij: Europese Centrale Bank (vertegenwoordigers: F. von Lindeiner en D. Camilleri Podestà, gemachtigden, bijgestaan door B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 270 VWEU en artikel 50 bis van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie, ten eerste tot nietigverklaring van het besluit betreffende de jaarlijkse herziening van salarissen en bonussen voor 2016 en van het besluit om verzoekers overeenkomst voor bepaalde tijd niet te herkwalificeren als overeenkomst voor onbepaalde tijd, en ten tweede tot vergoeding van de schade die hij door die besluiten zou hebben geleden

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

VF wordt verwezen in de kosten.

____________

1     PB C 112 van 26.3.2018.