Language of document :

Beroep ingesteld op 8 februari 2022 – Europese Commissie / Republiek Bulgarije

(Zaak C-85/22)

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: Gr. Koleva, C. Hermes)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

1.     vaststellen dat de Republiek Bulgarije de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 4, lid 4, en artikel 6, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna |(habitatrichtlijn) 1 , doordat zij

194 van in totaal 229 gebieden die bij besluiten 2009/93/EG, 2009/91/EG en 2009/92/EG van 12 december 2008 en bij besluit 2013/23/EG van 16 november 2012 tot gebieden van communautair belang („GBC”) zijn verklaard, niet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes jaar, als speciale beschermingszones („SBZ‘s”) heeft aangewezen;

haar verplichting om voor de gebieden specifieke gedetailleerde beschermingsdoelstellingen vast te stellen, stelselmatig en voortdurend niet is nagekomen;

haar verplichting om de nodige beschermingsmaatregelen te treffen die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van bijlage I en de soorten van bijlage II die in die gebieden voorkomen, stelselmatig en voortdurend niet is nagekomen;

artikel 6, lid 1, niet naar behoren in nationaal recht heeft omgezet.

2.     de Republiek Bulgarije verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige geval betreft de onjuiste omzetting van artikel 6, lid 1, van de habitatrichtlijn en de onjuiste toepassing van artikel 4, lid 4, en artikel 6, lid 1, van deze richtlijn door de Republiek Bulgarije.

Artikel 4, lid 4, van de habitatrichtlijn vereist onder andere: Wanneer een gebied volgens de procedure van lid 2 tot een gebied van communautair belang is verklaard, wijst de betrokken lidstaat dat gebied zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes jaar, aan als SBZ. In zijn arrest in zaak C-849/19, Commissie/Griekenland (EU:C:2020:1047), heeft het Hof van Justitie verduidelijkt dat de lidstaten ook verplicht zijn om voor elke SBZ concrete beschermingsdoelstellingen vast te stellen. Krachtens artikel 6, lid 1, van de habitatrichtlijn treffen de lidstaten voor de SBZ’s de nodige instandhoudingsmaatregelen; deze behelzen zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke-ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van bijlage I en de soorten van bijlage II die in die gebieden voorkomen.

Volgens de Commissie is de Republiek Bulgarije haar volgende verplichtingen uit hoofde van de bovengenoemde bepalingen niet nagekomen: de tijdige aanwijzing van SBZ’s, de vaststelling van specifieke gedetailleerde beschermingsdoelstellingen voor de gebieden, de vaststelling van de nodige beschermingsmaatregelen en de juiste omzetting van artikel 6, lid 1, van de habitatrichtlijn in nationaal recht.

____________

1 PB 1992, L 206, blz. 7.