Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Contencioso-Administrativo nº 2 de Valladolid (Spanje) op 5 november 2020 – BFF Finance Iberia SAU / Gerencia Regional de Salud de la Junta de Castilla y León

(Zaak C-585/20)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Contencioso-Administrativo nº 2 de Valladolid

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BFF Finance Iberia SAU

Verwerende partij: Gerencia Regional de Salud de la Junta de Castilla y León

Prejudiciële vragen

„Gelet op het bepaalde in artikel 4, lid 1, artikel 6 en artikel 7, leden 2 en 3, van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties1 :

Moet artikel 6 van de richtlijn aldus worden uitgelegd dat het bedrag van 40 EUR in ieder geval per factuur geldt, mits de schuldeiser de facturen afzonderlijk heeft aangevoerd in zijn vorderingen bij de bestuursinstantie en de bestuursrechter, dan wel dat het bedrag van 40 EUR in ieder geval per factuur geldt, ook al zijn globale en algemene vorderingen ingesteld?

Hoe moet artikel 198, lid 4, van wet 9/2017 – dat voorziet in een betalingstermijn van 60 dagen in alle omstandigheden en voor alle contracten, waarvan de eerste 30 dagen dienen voor de goedkeuring en de resterende 30 dagen voor de betaling – worden uitgelegd, erop gelet dat [overweging] 23 van de richtlijn luidt:

Lange betalingstermijnen en betalingsachterstanden van overheidsinstanties voor geleverde goederen en diensten leiden tot ongerechtvaardigde kosten voor ondernemingen. Om deze reden is het wenselijk om voor commerciële transacties voor de levering van goederen of diensten door ondernemingen aan overheidsinstanties specifieke regels in te voeren, die met name moeten voorzien in betalingstermijnen welke doorgaans niet meer dan 30 kalenderdagen bedragen - tenzij [...] uitdrukkelijk anders is overeengekomen, en mits een en ander objectief gerechtvaardigd is in het licht van de bijzondere aard of kenmerken van het contract - en in ieder geval niet meer dan 60 kalenderdagen’?

Hoe moet artikel 2 van de richtlijn worden uitgelegd? Kan de richtlijn aldus worden uitgelegd dat in de berekeningsbasis voor de in de richtlijn erkende vertragingsrente de btw is begrepen die verschuldigd is op de uitgevoerde verrichting en waarvan het bedrag in de factuur zelf is opgenomen? Of moet een onderscheid worden gemaakt en worden bepaald op welk tijdstip de aannemer de belasting aan de belastingdienst afdraagt?”

____________

1 PB 2011, L 48, blz. 1.