Language of document : ECLI:EU:T:2013:4





Beschikking van het Gerecht (Vierde kamer) van 11 januari 2013 –
Charron Inox en Almet/Commissie en Raad

(Zaken T‑445/11 en T‑88/12)

„Beroep tot nietigverklaring – Beroep tot schadevergoeding – Dumping – Invoer van bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal van oorsprong uit China – Voorlopig antidumpingrecht – Afdoening zonder beslissing – Definitief antidumpingrecht – Beroep gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Procesbelang – Beroep tegen verordening waarbij voorlopig antidumpingrecht wordt ingesteld – Latere vaststelling van verordening tot instelling van definitief antidumpingrecht – Verdwijnen van procesbelang (Art. 263 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 113) (cf. punten 25‑33)

2.                     Gerechtelijke procedure – Beroep bij het Gerecht – Mogelijkheid om beroep ten gronde te verwerpen zonder voorafgaande uitspraak over door verwerende partij aangevoerde middel van niet-ontvankelijkheid (cf. punt 35)

3.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Verordening tot instelling van definitief antidumpingrecht – Onwettigheid van verordening tot instelling van voorlopig antidumpingrecht – Invloed op wettigheid van verordening tot instelling van definitief – Voorwaarden (cf. punt 39)

4.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Schade – Beoordeling van belang van de Unie – Beoordelingsfout – Geen (Verordening nr. 1225/2009 van de Raad, art. 3, lid 5, en 21) (cf. punten 37‑55)

5.                     Procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Middel dat niet door nauwkeurige argumenten wordt gestaafd – Niet-ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punten 57‑59)

6.                     Gemeenschappelijke handelspolitiek – Bescherming tegen dumpingpraktijken – Instelling van antidumpingrechten – Geen overgangsregeling voor importen ter uitvoering van oude contracten – Vertrouwensbeginsel – Schending – Geen (cf. punten 61‑67)

7.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Ontbreken van een van voorwaarden – Volledige verwerping van beroep tot schadevergoeding (Art. 340 VWEU) (cf. punt 70)

Voorwerp

In zaak T‑445/11, primair, vordering tot nietigverklaring van verordening (EU) nr. 627/2011 van de Commissie van 27 juni 2011 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 169, blz. 1), alsmede, subsidiair, vordering tot vergoeding van de schade die verzoeksters stellen te hebben geleden ten gevolge van de onmiddellijke inwerkingtreding van die verordening en, in zaak T‑88/12, primair, vordering nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2011 van de Raad van 14 december 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op bepaalde naadloze buizen en pijpen van roestvrij staal, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 336, blz. 6) en, subsidiair, vordering tot vergoeding van de schade die verzoeksters stellen te hebben geleden ten gevolge van de bij deze verordening gelaste definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten

Dictum

1)

De zaken T‑445/11 en T‑88/12 worden gevoegd voor de beschikking.

2)

De in de zaken T‑445/11 en T‑88/12 opgeworpen excepties van niet-ontvankelijkheid worden gevoegd met de zaken ten gronde.

3)

In zaak T-445/11 hoeft niet meer te worden beslist.

4)

Het beroep in zaak T‑88/12 wordt gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard.

5)

Charron Inox en Almet dragen alle kosten in zaak T‑445/11.

6)

Charron Inox en Almet dragen naast hun eigen kosten de kosten van de Raad van de Europese Unie in zaak T‑88/12.

7)

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten in zaak T‑88/12.