Language of document :

Beroep ingesteld op 30 november 2009 - SP / Commissie

(Zaak T-472/09)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: SP SpA (Brescia, Italië) (vertegenwoordiger: G. Belotti, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Nietig of non-existent verklaren de beschikking van de Commissie in zaak COMP. 37.956 - Betonstaafstaal, nieuwe beschikking - C (2009) 7492, door de Commissie definitief vastgesteld op 30 september 2009.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van 17 september 2002 had de Commissie een in oktober 2000 ingeleide procedure afgesloten in het kader waarvan zij diverse onaangekondigde inspecties bij enkele Italiaanse staalondernemingen had uitgevoerd. Zij verweet deze ondernemingen, tussen 6 december 1989 en juli 2000 te hebben deelgenomen aan een onrechtmatige mededelingsregeling in de zin van artikel 65 EGKS-Verdrag. Deze beschikking werd door alle ondernemingen waartoe zij gericht was, waaronder de huidige verzoekster, aangevochten.

Dit beroep werd gegrond verklaard met de overweging dat de Commissie de bestreden beschikking had gegeven met als rechtsgrondslag artikel 65 EGKS-Verdrag, terwijl het EGKS-Verdrag vijf jaar eerder buiten werking was getreden.

Bij de met het onderhavige beroep bestreden beschikking heeft de Commissie haar bezwaren met betrekking tot de in de eerste beschikking aan de orde gestelde inbreuk herhaald en heeft zij de rechtsgrondslag voor de oplegging van de boete gewijzigd, maar artikel 65 EGKS-Verdrag opnieuw aangevoerd als rechtsgrondslag voor de inbreuk.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster diverse argumenten aan, waaronder:

1. Onvolledigheid van de beschikking en schending van wezenlijke vormvoorschriften, voorzover de beschikking is betekend zonder haar bijlagen en bovendien is vastgesteld door het College in onvolledige samenstelling.

2. Onbevoegdheid van de Commissie om schending van artikel 65 EGKS-Verdrag in te roepen na de buitenwerkingtreding van dit Verdrag.

3. Schending en onjuiste toepassing van artikel 23 van verordening EG nr.1/20031, aangezien deze bepaling in de eerste plaats uitsluitend voor de bestraffing van inbreuken op het EG-Verdrag en niet van inbreuken op het EGKS-Verdrag bedoeld is, en in de tweede plaats alleen voor actieve ondernemingen die in het voorgaande jaar een omzet hebben behaald. Verzoekster, die zich in vereffening bevindt, had aangetoond dat zij in het jaar 2008 geen omzet heeft behaald.

4. Misbruik van bevoegdheid en procedurefouten, daar de Commissie de volgens de EGKS-voorschriften ingeleide procedure heeft voortgezet volgens een EG-procedure die daar geen grondslag voor bood.

5. Partijdigheid van het bestuurlijk optreden en gebrek aan motivering, daar in de stukken vervatte argumenten voor het standpunt dat de beweerde mededingingsregeling niet bestond en/of geen gevolgen sorteerde niet in de beschouwing zijn betrokken en voorts elementen buiten beschouwing zijn gelaten waaruit bleek dat verzoekster in verschillende opzichten niet aan de mededingingsregeling heeft deelgenomen.

6. Schending van verzoeksters recht van verweer, daar de beschikking niet is voorafgegaan door een nieuwe mededeling van de punten van bezwaar.

7. Schending en onjuiste toepassing van het recht, daar de opgelegde boete ten onrechte is verhoogd, inzonderheid wegens de duur ervan en de afschrikkende werking.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, van 4.1.2003, blz. 1).