Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundespatentgericht (Duitsland) op 21 november 2017 – QH

(Zaak C-650/17)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundespatentgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: QH

Prejudiciële vragen

Is een product alleen dan op grond van artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 469/20091 beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi, als het valt onder het door de conclusies gedefinieerde voorwerp van de bescherming en derhalve aan de deskundige als concrete uitvoeringsvorm ter beschikking wordt gesteld?

Is het dienovereenkomstig voor de vereisten van artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 469/2009 niet voldoende, als het betrokken product weliswaar valt onder de in de conclusies opgenomen, algemene functionele definitie van een categorie van werkzame stoffen, maar verder niet geïndividualiseerd als concrete uitvoeringsvorm kan worden afgeleid uit de door het basisoctrooi beschermde leer?

Is een product niet beschermd op grond van artikel 3, onder a), van verordening (EG) nr. 469/2009 door een van kracht zijnd basisoctrooi, alleen al vanwege het feit dat het weliswaar onder de in de conclusies opgenomen functionele definitie valt, maar pas na het moment van de aanvraag van het basisoctrooi op grond van zelfstandige uitvinderswerkzaamheden werd ontwikkeld?

____________

1 Verordening (EG) nr. 469/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen (PB 2009, L 152, blz. 1).