Language of document :

Gevoegde zaken T‑297/01 en T‑298/01

SIC – Sociedade Independente de Comunicação, SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Staatssteun – Openbare televisie-omroepen – Klacht – Beroep wegens nalaten – Standpuntbepaling van Commissie – Nieuwe of bestaande steunmaatregel – Verzoek om afdoening zonder beslissing – Betwisting – Uitvoering van arrest houdende nietigverklaring – Onderzoeksplicht van Commissie – Redelijke termijn”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep wegens nalaten – Opheffing van nalaten na instelling van beroep – Beroep zonder voorwerp geraakt – Afdoening zonder beslissing

(Art. 226 EG, 232 EG en 233 EG)

2.      Beroep wegens nalaten – Werkingssfeer – Geschil betreffende draagwijdte van verplichting tot uitvoering van arrest houdende nietigverklaring – Daaronder begrepen

(Art. 232 EG en 233 EG)

3.      Beroep wegens nalaten – Ingebrekestelling van instelling – Standpuntbepaling in zin van artikel 232, tweede alinea, EG – Begrip

(Art. 230 EG en 232, tweede alinea, EG)

1.      De grondgedachte van het in artikel 232 EG bepaalde rechtsmiddel, dat een ander oogmerk heeft dan het in artikel 226 EG bepaalde rechtsmiddel, is dat bij onrechtmatig nalaten van de betrokken instelling het Hof kan worden verzocht, vast te stellen dat dit nalaten, voorzover de betrokken instelling hieraan nog geen einde heeft gemaakt, in strijd is met het Verdrag. Volgens artikel 233 EG brengt deze vaststelling mee dat de verwerende instelling gehouden is de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof, onverminderd de vorderingen wegens niet-contractuele aansprakelijkheid die uit die vaststelling kunnen voortvloeien. Wanneer de handeling waarop het beroep wegens nalaten betrekking heeft, na de instelling van het beroep, doch vóór de uitspraak van het arrest is vastgesteld, kan de onwettigverklaring door het Hof van het aanvankelijke nalaten niet meer de in artikel 233 EG bedoelde gevolgen sorteren. In een dergelijk geval is het beroep derhalve, net als wanneer de verwerende instelling binnen de termijn van twee maanden op de uitnodiging tot handelen is ingegaan, zonder voorwerp geraakt, zodat geen uitspraak meer behoeft te worden gedaan. Dat deze standpuntbepaling van de instelling de verzoekende partij niet tevreden stelt, is in dit opzicht niet van belang, want artikel 232 EG ziet op een nalaten door het niet nemen van een besluit of het niet bepalen van een standpunt, en niet op het stellen van een andere handeling dan die welke deze partij wenselijk of noodzakelijk acht.

(cf. punt 31)

2.      Het beroep wegens nalaten is de juiste weg voor het aanbrengen van een geschil over de vraag of de instelling, naast vervanging van de bij een arrest nietig verklaarde handeling, krachtens artikel 233 EG ook verplicht was, andere maatregelen te treffen met betrekking tot handelingen waarvan oorspronkelijk geen nietigverklaring was gevorderd. Daaruit volgt dat het beroep wegens nalaten tevens het juiste rechtsmiddel is om het onrechtmatig nalaten van een instelling om de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van een dergelijk arrest te doen vaststellen.

(cf. punt 32)

3.      Een handeling waartegen geen beroep tot nietigverklaring openstaat, kan een standpuntbepaling vormen die het nalaten van een instelling beëindigt, indien die handeling deel uitmaakt van een procedure die in beginsel uitloopt op een rechtshandeling die zelf vatbaar is voor een beroep tot nietigverklaring.

(cf. punt 53)